ADVERTISEMENT

U5JAD1.PDF

[SKUTER] Yamaha majesty250 2001 Instrukcja obsługi (ang)

Jak w tytule.


Download file - link to post

XV1600A
HANDLEIDING

D_5ja_Intro0.fm Page 1 Saturday, October 16, 1999 10:00 AM

INLEIDING

DAU00001

Welkom in de energieke wereld van Yamaha rijders!
Als bezitter van een Yamaha Wild Star™ kunt u genieten van de resultaten van
Yamaha’s nieuwste technologie en ruime ervaring in het ontwerp en de fabricage
van topklasse produkten, waarmee Yamaha haar verdiende reputatie van betrouwbaarheid heeft verworven.
Neem alstublieft de tijd om deze handleiding aandachtig door te lezen, om de mogelijkheden van deze Yamaha Wild Star optimaal te benutten. Deze handleiding voor
de eigenaar beschrijft niet alleen de bediening, inspektie en onderhoud van uw
motorfiets, maar geeft tevens belangrijke aanwijzingen voor uw veiligheid en die van
anderen, om ongemak en ongelukken te vermijden.
Daarnaast bevat de handleiding vele handige tips om uw motorfiets in de beste staat
te houden. Als bepaalde punten niet duidelijk zijn of u hebt vragen, aarzel dan niet
kontakt op te nemen met uw Yamaha dealer.
Het Yamaha team wenst u vele aangename en veilige ritten. Onthoud altijd: veiligheid heeft voorrang!

D_5ja_Info0.fm Page 1 Saturday, October 16, 1999 10:01 AM

BELANGRIJKE INFORMATIE VOOR DE BERIJDER
Informatie die van groot belang is wordt in deze handleiding aangegeven door de volgende symbolen en/of aanduidingen:
Het veiligheidssymbool betekent ATTENTIE! VOORZICHTIG! HET GAAT HIER OM UW
PERSOONLIJKE VEILIGHEID!

WAARSCHUWING

Het niet opvolgen van een speciale WAARSCHUWING kan resulteren in ernstig letsel of
dood van de berijder, een medepassagier, een andere weggebruiker of een persoon die de
motorfiets inspekteert of repareert.

LET OP:

De aanwijzing LET OP! attendeert u op bijzondere voorzorgsmaatregelen die u in acht dient
te nemen om beschadiging van de motorfiets te voorkomen.

OPMERKING:

Een OPMERKING verschaft belangrijke informatie om bepaalde procedures te vergemakkelijken of duidelijker te maken.

OPMERKING:
@

q Deze handleiding dient beschouwd te worden als een bij de motorfiets behorend onderdeel en dient

ook bij verkoop bij de motorfiets te blijven.
q Yamaha produkten veranderen kontinu door verbeteringen in het ontwerp en in de technische gege-

vens. Als gevolg hiervan kunnen er hier en daar kleine verschillen optreden tussen de beschrijving in
deze handleiding en uw motorfiets, zelfs al is bij het ter perse gaan van deze handleiding de informatie up to date. Mocht u vragen hebben over deze handleiding, aarzel dan niet om kontakt op te nemen met uw Yamaha dealer.
@

DAU00005

D_5ja_Info0.fm Page 2 Saturday, October 16, 1999 10:01 AM

BELANGRIJKE INFORMATIE VOOR DE BERIJDER
DW000002

WAARSCHUWING
@

LEES DEZE HANDLEIDING IN ZIJN GEHEEL AANDACHTIG DOOR ALVORENS TOT GEBRUIK VAN
DE MOTORFIETS OVER TE GAAN.
@

D_5ja_Info0.fm Page 3 Saturday, October 16, 1999 10:01 AM

BELANGRIJKE INFORMATIE VOOR DE BERIJDER

DAU00008

XV1600A
HANDLEIDING
© 1999 door Yamaha Motor Co., Ltd.
1-ste druk, September 1999
Alle rechten voorbehouden.
Iedere vorm van reproduktie, herdruk
of gebruik zonder voorafgaande
schriftelijke toestemming van
Yamaha Motor Co., Ltd. is ten
strengste verboden.
Gedrukt in Japan.

D_5ja_Toc0.fm Page 1 Saturday, October 16, 1999 10:01 AM

INHOUD VAN DEZE HANDLEIDING

1 VEILIGHEID HEEFT VOORRANG

1

2 BESCHRIJVING

2

3 FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN

3

4 KONTROLE VOOR HET RIJDEN

4

5 BEDIENING EN BELANGRIJKE TIPS VOOR HET RIJDEN

5

6 PERIODIEK ONDERHOUD EN EENVOUDIGE REPARATIES

6

7 ONDERHOUD EN OPSLAG VAN DE MOTORFIETS

7

8 TECHNISCHE GEGEVENS

8

9 INFORMATIE VOOR DE CONSUMENT

9

INDEX

D_5ja_Toc0.fm Page 2 Saturday, October 16, 1999 10:01 AM

D_5ja_LabelTOC.fm Page 1 Saturday, October 16, 1999 10:01 AM

VEILIGHEID HEEFT VOORRANG
VEILIGHEID HEEFT VOORRANG .................................................... 1-1
1

D_5ja_Label.fm Page 1 Saturday, October 16, 1999 10:02 AM

VEILIGHEID HEEFT VOORRANG

DAU00021

1-

Een motorfiets is een fascinerend vervoermiddel, dat je als geen ander een gevoel van vrijheid kan
geven. Er zijn echter wel bepaalde spelregels en beperkingen, waar je niet omheen kunt; ook de beste
motorfiets kan niet méér dan de natuurwetten toestaan.
1
Goede verzorging en regelmatig onderhoud zijn de eerste vereisten om te zorgen dat de motorfiets in
goede staat blijft en zijn waarde behoudt. En dat geldt evenzeer voor de berijder: om goed en veilig te
rijden moet je zelf ook in goede conditie zijn. Rijden onder de invloed van medicijnen, alcohol of drugs
is natuurlijk gekkenwerk. De berijder van een motorfiets moet voortdurend meer dan een automobilist
fysiek en mentaal in topvorm zijn. Ook de geringste hoeveelheid alcohol geeft ongemerkt een zekere
overmoed, die bijzonder gevaarlijk kan zijn.
Beschermende kleding is voor de motorrijder net zo belangrijk als veiligheidsgordels voor de
inzittenden van een auto. Je weet nooit wat er kan gebeuren. Draag daarom altijd een integraal
motorpak (naar keuze van leer of van scheurbestendig synthetisch materiaal, met knie- en
elleboogbeschermers), stevige laarzen, motorhandschoenen en een goed passende helm. Denk
echter niet, dat een veilige uitrusting je de kans biedt wat agressiever te rijden. Ook met de beste
bescherming blijf je als motorrijder bijzonder kwetsbaar. Vooral bij nat weer zit een ongeluk in een
klein hoekje. Ken je eigen grenzen, rijd niet harder dan verstandig is en neem geen onnodige risico’s.
Een verstandig motorrijder rijdt defensief, met voorspelbaar weggedrag. Ook al weet je zelf precies
wat je doet, verrassing bij je medeweggebruikers is gevaarlijk. Houd rekening met de mogelijkheid dat
andere weggebruikers fouten kunnen maken; veiligheid is samenwerking.
Veel plezier onderweg!

1-1

D_5ja_DescriptionTOC.fm Page 1 Saturday, October 16, 1999 10:02 AM

BESCHRIJVING
Linker aanzicht ................................................................................... 2-1
Rechter aanzicht ................................................................................ 2-2
Bedieningselementen/instrumenten................................................... 2-3
2

D_5ja_Description.fm Page 1 Saturday, October 16, 1999 10:02 AM

BESCHRIJVING

DAU00026

2-

Linker aanzicht

2

1. Versnellingspedaal
2. Chokeknop (choke)
3. Benzinekraan
4. Bestuurderszadel
5. Gereedschapsset

6. Helmhouder
7. Achtersten richtingaanwijzers
8. Achterlicht/remlicht
9. Zekeringen

(blz. 3-7)
(blz. 3-12)
(blz. 3-11)
(blz. 3-13)
(blz. 6-1)
2-1

(blz. 3-13)
(blz. 6-31)
(blz. 6-31)
(blz. 6-28)

D_5ja_Description.fm Page 2 Saturday, October 16, 1999 10:02 AM

BESCHRIJVING
Rechter aanzicht

2

10. Passagiersvoetsteun
11. Passagierszadel
12. Benzinetank
13. Benzinetankdop
14. Koplamp
15. Voorsten richtingaanwijzers

16. Gasstopschroef
17. Achterrempedaal
18. Bestuurdersvoetsteun
19. Instelmoer voor de veervoorbelasting
van de achterschokbreker
20. Knaldemper

(blz. 3-9)
(blz. 3-9)
(blz. 6-29)
(blz. 6-31)
2-2

(blz. 6-14)
(blz. 3-8)

(blz. 3-14)

D_5ja_Description.fm Page 3 Saturday, October 16, 1999 10:02 AM

BESCHRIJVING
Bedieningselementen/instrumenten

2

1. Koppelingshendel
2. Linker stuurschakelaars
3. Snelheidsmeter
4. Kontaktslot-schakelaar/stuurslot

5. Rechter stuurschakelaars
6. Gashandvat
7. Voorremhendel

(blz. 3-7)
(blz. 3-6)
(blz. 3-3)
(blz. 3-1)

2-3

(blz. 3-6)
(blz. 6-14)
(blz. 3-8)

D_5ja_FunctionsTOC.fm Page 1 Saturday, October 16, 1999 10:02 AM

FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
Kontaktslot-schakelaar/stuurslot ...........................3-1
Kontrolelampjes ....................................................3-2
Snelheidsmeter.....................................................3-3
Benzinemeter .......................................................3-4
Zelfdiagnose-eenheid ...........................................3-4
Anti-diefstal alarm (optioneel)...............................3-4
Digitale klok ..........................................................3-5
Stuurschakelaars ..................................................3-6
Koppelingshendel .................................................3-7
Versnellingspedaal................................................3-7
Voorremhendel .....................................................3-8
Achterrempedaal ..................................................3-8
Benzinetankdop ....................................................3-9

Benzine ................................................................ 3-9
Ontluchtingsslang van de benzinetank .............. 3-10
Benzinekraan ..................................................... 3-11
Chokeknop (choke) ............................................ 3-12
Stuurslot ............................................................. 3-12
Bestuurderszadel ............................................... 3-13
Helmhouder ....................................................... 3-13
Afstellen van de voorbelasting van de
achterschokbreker............................................ 3-14
Zijstandaard ....................................................... 3-15
Kontrole van de zijstandaard/
koppelings-onderbrekingsschakelaar............... 3-16

3

D_5ja_Functions.fm Page 1 Saturday, October 16, 1999 10:02 AM

FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN

DAU00027

3-

3

DAU00029*

DAU00040

Kontaktslot-schakelaar/stuurslot

LOCK
Het stuur staat op slot en alle elektrische
circuits zijn uitgeschakeld. Als de kontaktslot-schakelaar in deze stand staat, kan de
sleutel verwijderd worden.
Om het stuur te vergrendelen, draait u het
geheel naar links. Terwijl u de sleutel dieper
in de kontaktslot-schakelaar drukt, draait u
de sleutel van “OFF” naar “LOCK” en verwijdert u de sleutel.
Om het stuur te ontgrendelen, draait u de
sleutel naar “OFF” terwijl u erop drukt.

De kontaktslot-schakelaar (hoofdschakelaar) dient voor het in- en uitschakelen van
de ontsteking en van de verlichting. Hieronder volgt de beschrijving van de bediening.
DAU00036

ON
De elektrische circuits worden ingeschakeld en de motor kan nu gestart worden.
Als de kontaktslot-schakelaar in deze stand
staat, kan de sleutel niet verwijderd worden.

1. Indrukken
2. Draaien
DW000016

WAARSCHUWING
@

Draai nooit het kontaktsleuteltje in de
“OFF” of “LOCK” stand terwijl de motor
nog rijdt. De elektrische circuits worden
dan uitgeschakeld zodat bepaalde bedieningsfunkties niet meer werken, hetgeen gevaar voor ongelukken kan
opleveren. Zorg dat de motorfiets geheel
tot stilstand is gekozen, vorrdat u het
kontaktsleuteltje naar “OFF” of “LOCK”
draait.
@

DAU00038

OFF
Alle elektrische circuits zijn uitgeschakeld.
Als de kontaktslot-schakelaar in deze stand
staat, kan de sleutel verwijderd worden.

3-1

D_5ja_Functions.fm Page 2 Saturday, October 16, 1999 10:02 AM

FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
DAU01590

DAU00057

(Parkeren)
Het stuur staat op slot en het achterlicht en
het voorste parkeerlicht staan aan maar
verder zijn alle elektrische circuits uitgeschakeld. Als de kontaktslot-schakelaar in
deze stand staat, kan de sleutel verwijderd
worden.
Voor het gebruik van de parkeerstand vergrendelt u eerst het stuur en dan draait u de
sleutel naar “
”.
Deze stand mag u niet te lang achtereen
gebruiken, anders kan de accu leegraken.

3. Richtingsaanwijzer-kontrolelampje


Dit kontrolelampje knippert als de richtingaanwijzer naar links of naar rechts wordt
gezet.
DAU00061

4. Vrijstand-kontrolelampje “

Dit kontrolelampje licht op als de versnelling
in zijn vrij staat.
DAU00056

Kontrolelampjes
DAU00079

1. Brandstofnivo-waarschuwingslampje “ ”
Wanneer het brandstofnivo onder circa
3,5 L komt, gaat dit lampje branden. Draai
dan de hendel van de benzinekraan naar
“RES”, voor de reserve-voorraad, en laat
de brandstoftank daarna bij de eerste gelegenheid bijvullen.
DAU00063

2. Grootlicht-kontrolelampje “

Dit kontrolelampje licht op als het grootlicht
wordt ingeschakeld.

3-2

DAU00091

5. Motorstoring-kontrolelampje “

Dit kontrolelampje gaat branden of knipperen als er ergens storing is in een kontrolecircuit. In dat geval brengt u de motorfiets
naar een Yamaha dealer om de zelfdiagnose-circuits te laten kontroleren.

3

D_5ja_Functions.fm Page 3 Saturday, October 16, 1999 10:02 AM

FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
Bij instellen op “ODO” wordt het totaal aantal verreden kilometers van de motorfiets
aangegeven. Bij instellen op de “TRIP A” of
de “TRIP B” dagteller verschijnt het aantal
kiometers dat er met de motorfiets is gereden sinds de laatste keer dat de dagteller
op nul was teruggezet. Gebruik deze dagteller om te bepalen hoeveel kilometer u
met één volle tank kunt afleggen. Dan zult u
voortaan beter kunnen plannen waar en
wanneer u moet stoppen om te tanken.

3
1.
2.
3.
4.
5.

Kilometerteller/dagteller/klok
Snelheidsmeter
Benzinemeter
Insteltoets
Keuzetoets

Om een van de dagtellers op 0 terug te stellen, drukt u op de keuzetoets (links) tot er
“TRIP A” of “TRIP B” wordt aangegeven en
dan drukt u op de insteltoets (rechts) en
houdt u deze ten minste één seconde lang
ingedrukt.

DAU01734

Snelheidsmeter
Deze snelheidsmeter is uitgerust met een
kilometerteller en twee dagtellers. Druk op
de keuzetoets (links) om over te schakelen
tussen deze tellers, als volgt.
ODO

TRIP A

OPMERKING:
@

Deze motorfiets heeft geen toerenteller. Hij
is echter wel uitgerust met een toerentalbegrenzer, die zorgt dat het motortoerental
niet boven de 4.400 tpm.

TRIP B

@

3-3

D_5ja_Functions.fm Page 4 Saturday, October 16, 1999 10:02 AM

FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
DAU00113

DAU01735*

DAU00109

Benzinemeter

Zelfdiagnose-eenheid

Anti-diefstal alarm (optioneel)

De benzinemeter geeft aan hoeveel benzine er nog in de tank is. De naald beweegt
van “F” (vol) naar “E” (leeg) naarmate de
resterende hoeveelheid benzine minder
wordt. Zodra de naald bij “E” komt, dient u
zo spoedig mogelijk te gaan tanken.

Dit model is uitgerust met een zelfdiagnoseeenheid voor de elektrische circuits.
Als er in een van de circuits een storing optreedt, zal het motorstoringslampje gaan
branden of het brandstofpeil-waarschuwingslampje gaan knipperen.
Om schade aan de motor te voorkomen,
laat u de motorfiets zo spoedig mogelijk
door een Yamaha dealer nakijken wanneer
een van de genoemde lampjes gaat branden of knipperen.

Deze motorfiets kan op aanvraag worden
uitgerust met een anti-diefstal alarm. Verzoek uw Yamaha dealer om het alarm voor
u te bestellen en te installeren.

DC000004*

LET OP:
@

Om schade aan de motor te voorkomen,
dient u vooral zo snel mogelijk een
Yamaha dealer te raadplegen als dit zich
voordoet.
@

3-4

3

D_5ja_Functions.fm Page 5 Saturday, October 16, 1999 10:02 AM

FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
4. Druk op de rechter insteltoets om het
juiste uur te kiezen.

5. Druk op de linker keuzetoets en alleen
de minutencijfers gaan knipperen.

3
1. Klok
2. Insteltoets
3. Keuzetoets
DAU01736

Digitale klok
Deze digitale klok geeft voortdurend de tijd
aan, ongeacht de stand van de contactslotschakelaar.

Gelijkzetten van de klok
1. Draai de contactslotschakelaar naar
“ON”.
2. Houd nu de insteltoets (rechts) en de
keuzetoets (links) tegelijk ingedrukt
totdat de cijfers voor de uren en de minuten gaan knipperen.

3. Druk op de linker keuzetoets en alleen
de urencijfers gaan knipperen.

3-5

6. Druk op de rechter insteltoets om de
juiste minuut te kiezen.

7. Druk op de linker keuzetoets en de
uren- en minutencijfers gaan weer beide knipperen.

8. Houd de rechter insteltoets twee seconden lang ingedrukt om de klok op
de gekozen tijd in te stellen en te starten.

D_5ja_Functions.fm Page 6 Saturday, October 16, 1999 10:02 AM

FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
DAU00127

3. Richtingaanwijzer-schakelaar
Om de rechter-richtingaanwijzer in te schakelen, duwt u de schakelaar naar “
”.
Om de linker-richtingaanwijzer in te schakelen, duwt u de schakelaar naar “
”. Als u
de schakelaar loslaat, keert deze terug naar
de middenpositie. Om de richtingaanwijzer
weer uit te zetten, drukt u de schakelaar in,
terwijl deze in de middenpositie staat.

3

DAU00129
DAU00118

Stuurschakelaars

4. Klaxon-schakelaar “

Druk de schakelaar in om te klaxoneren.

DAU00119

1. Inhaal-schakelaar “

Druk op de schakelaar om het signaallicht
te bedienen.
DAU00121

2. Grootlicht/dimlicht-schakelaar
Draai de schakelaar naar “
” voor grootlicht en naar “
” voor dimlicht.

DAU00138

5. Motorstop-schakelaar
De motorstop-schakelaar is een veiligheids-schakelaar voor gebruik onder
noodomstandigheden, zoals wanneer de
motorfiets is omgevallen of bij problemen
met de gasklep. Draai de schakelaar naar

” als u de motor wilt starten. In noodgevallen draait u de schakelaar naar “
”.
DAU00134

6. Lichtschakelaar
Door de lichtschakelaar naar “
” te
draaien zal het dimlicht, de meterverlichting
en de achterverlichting ingeschakeld worden. Door de lichtschakelaar naar “
” te
draaien zal de koplamp ook ingeschakeld
worden.

3-6

D_5ja_Functions.fm Page 7 Saturday, October 16, 1999 10:02 AM

FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN

3
1. Koppelingshendel

1. Versnellingspedaal

DAU00143

7. Startschakelaar “

Als u de startschakelaar indrukt zal de startmotor de motor doen ronddraaien.
DC000005

LET OP:
@

Zie, alvorens de motor te starten, de paragraaf met aanwijzingen over het starten.
@

DAU00152

DAU01215

Koppelingshendel

Versnellingspedaal

De koppelingshendel is bevestigd aan het
linkerhandvat van het stuur, en het ontstekingsblokkeersysteem is ingebouwd in het
koppelingshendel-handvat. Om te ontkoppelen, trekt u de koppelingshendel in. Om
de koppeling weer te laten opkomen laat u
de koppelingshendel weer langzaam van
het stuur weg gaan. Voor een soepele bediening is het het beste om de koppelingshendel snel in te trekken en langzaam
te laten opkomen. (Zie de paragraaf met de
aanwijzingen over het starten, voor een beschrijving van het circuit van het ontstekingsblokkeersysteem).

Het versnellingspedaal bevindt zich links
van het motorblok. Schakel nooit op of terug zonder de koppeling te gebruiken. Gebruik uw tenen of uw hiel om naar een
hogere versnelling te schakelen en uw tenen om terug te schakelen.

3-7

D_5ja_Functions.fm Page 8 Saturday, October 16, 1999 10:02 AM

FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN

3
1. Voorremhendel

1. Achterrempedaal
DAU00158

DAU00162

Voorremhendel

Achterrempedaal

De voorremhendel is bevestigd aan het
rechterhandvat van het stuur. Trek de hendel in om te remmen.

Het achterrempedaal bevindt zich rechts
van het motorblok. Trap het pedaal in om te
remmen.

3-8

D_5ja_Functions.fm Page 9 Saturday, October 16, 1999 10:02 AM

FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
OPMERKING:
@

De benzinetankdop kan niet op de tank gedraaid worden als de sleutel niet in het sleutelgat steekt. Als de benzinetankdop niet
goed is gesloten, kan de sleutel er niet uit
verwijderd worden.
@

DW000023

WAARSCHUWING

3

@

DAU02917

Kontroleer altijd of de benzinetankdop
goed op de bezinetank zit, alvorens weg
te rijden.

1. Vulslang
2. Brandstofpeil

@

Benzinetankdop

DAU01183

Benzine

Openen
Schuif het het afsluitplaatje weer over het
sleutelgat, steek de sleutel in het sleutelgat
en draai deze 1/4 slag rechtsom. De dop is
nu van het slot gehaald en kan verwijderd
worden.

Kontroleer of er zich voldoende benzine in
de benzinetank bevindt. Vul de brandstoftank tot onderaan de vulhals, zoals in de afbeelding aangegeven.
DW000130

WAARSCHUWING
@

Sluiten
Plaats de benzinetankdop met de pijl naar
voren wijzend en druk de dop vast. Draai de
sleutel terug naar links en verwijder deze.
Schuif het afsluitplaatje weer over het slot.

Zorg dat de benzinetank niet al te vol is.
Let tevens op dat er geen benzine op
een heet motorblok wordt gemorst. Vul
de tank nooit verder dan tot onderaan de
vulhals, anders bestaat de kans dat de
benzinetank overloopt, als de benzine
door verwarming uitzet.
@

3-9

D_5ja_Functions.fm Page 10 Saturday, October 16, 1999 10:02 AM

FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
DAU00185

LET OP:
@

Als er benzine wordt gemorst, veeg deze
dan onmiddellijk weg met een droge,
zachte doek. Benzine kan geverfde oppervlakken en plastic afwerking aantasten.
@

DAU00191

3
Aanbevolen brandstof:
Normale, loodvrije benzine met een
oktaangehalte van 91 ron of hoger
(oktaangehalte zoals door onderzoek
bepaald).
Inhoud benzinetank:
Totaal:
20 L
Reserve:
3,5 L

OPMERKING:
@

Als de motor klopt of pingelt, probeer dan
een verschillend merk benzine of benzine
met een hoger oktaangehalte.

DAU02955

Ontluchtingsslang van de
benzinetank
Dit model is uitgerust met een ontluchtingsslang voor de benzinetank. Alvorens de
motorfiets te gebruiken:
q Controleer of de slang goed vast zit.
q Controleer de slang op scheurtjes of
andere beschadiging. Vervang indien
beschadigd.
q Controleer of de opening onderaan de
slang niet verstopt is. Indien nodig,
schoonmaken.

@

3-10

D_5ja_Functions.fm Page 11 Saturday, October 16, 1999 10:02 AM

FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
OFF: gesloten stand

ON: normale stand

RES: reserve-stand

3

DAU03050

Benzinekraan
De benzinekraan voert benzine toe aan de
carburateur en tegelijkertijd wordt de benzine gefilterd.
De benzinekraan heeft drie verschillende
standen:

ON
Met de benzinekraan in deze stand stroomt
er benzine naar de carburateur. Zet de benzinekraan in deze stand voor het starten
van de motor en het rijden met de motorfiets.

OFF
Met de benzinekraan in deze stand stroomt
er geen benzine naar de motor. Zet de benzinekraan altijd in deze stand als de motor
niet draait.

3-11

RES
Dit is de reservestand. Als de tank tijdens
het rijden leeg raakt, zet u de benzinekraan
in deze stand. Vul de tank dan bij de eerste
gelegenheid bij. Zet na het bijtanken vooral
de benzinekraan weer terug in de normale
“ON” stand!

D_5ja_Functions.fm Page 12 Saturday, October 16, 1999 10:02 AM

FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN

3

DAU03032

DAU01214*

Chokeknop (choke)

Stuurslot

Het starten van een koude motor vereist
een rijker mengsel, dat wordt geleverd door
de choke (choke).
Zet de knop in de a richting om de
chokeknop (choke) in te schakelen.
Zet de knop in de b richting om de
chokeknop (choke) uit te schakelen.

Aan de rechterkant van de stuurbuis is er
een bevestigingspunt voor een hangslot om
het stuur te vergrendelen. Draai het stuur
zo dat de openingen in de twee beugels
recht tegenover elkaar komen en vergrendel het stuur met een passend hangslot.

3-12

D_5ja_Functions.fm Page 13 Saturday, October 16, 1999 10:02 AM

FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN

3
1. Uitsteeksel
2. Zadelhouder

1. Helmhouder

Helmhouder

Verwijderen
Steek de sleutel in het contactslot en draai
deze linksom naar de “OPEN” stand. Trek
dan het zadel omhoog om het te verwijderen.

Aanbrengen
Steek de uitstekende nok aan de achterkant van het zadel in de zadelhouder en
druk de voorkant van het zadel omlaag tot
het vastklikt; dan kunt u de contactsleutel
uit het slot trekken.

OPMERKING:

OPMERKING:

Druk de contactsleutel niet in terwijl u er
aan draait.

Controleer of het zadel stevig vastzit, alvorens u met de motorfiets gaat rijden.

DAU01737

Bestuurderszadel

DAU01819*

De helmhouder bevindt zich onder het bestuurderszadel.
Verwijder het zadel en haak de helm aan de
helmhouder vast. Breng dan het zadel weer
aan.
DW000030

@

@

WAARSCHUWING

@

@

@

Ga nooit rijden terwijl er zich een helm in
de helmhouder bevindt. De helm zou ergens tegenaan kunnen stoten, waardoor
u uw evenwicht zou kunnen verliezen
met als gevolg een ongeluk.
@

3-13

D_5ja_Functions.fm Page 14 Saturday, October 16, 1999 10:02 AM

FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN

3
1. Borgmoer
2. Afstelmoer

1. Speciale sleutel
DAU01694

Afstellen van de voorbelasting
van de achterschokbreker
Deze schokbreker is uitgevoerd met een afstelmoer voor de veer-voorbelasting. Gebruik de speciale sleutel in de eigenaarsgereedschapsset om de veer-voorbelasting
af te stellen.
1. Draai de borgmoer los.

A. Afstand “A”

2. Draai de afstelmoer in de a richting
om de veer-voorbelasting te verhogen
en in de b richting om de veer-voorbelasting te verlagen. De voorbelasting is geheel afhankelijk van de
ingestelde lengte van de veer.
Als u de veer korter instelt, geeft dit
een hogere voorbelasting en als u de
veer langer instelt, zal de voorbelasting minder zijn.

Veer-voorbelasting:
Minimaal (zacht):
Afstand “A” = 42,5 mm
Standaard:
Afstand “A” = 42,5 mm
Maximaal (stug):
Afstand “A” = 51,5 mm
DC000015

LET OP:
@

Probeer de afsteller nooit voorbij de minimum- of maximumstand te draaien.
@

3-14

D_5ja_Functions.fm Page 15 Saturday, October 16, 1999 10:02 AM

FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
3. Draai de borgmoer vast met het voorgeschreven aantrekkoppel.

DAU00315

WAARSCHUWING
@

Aantrekkoppel:
Borgmoer:
35 Nm (3,5 m·kg)
DC000018

3

LET OP:
@

Draai de vergrendelmoer altijd tegen de
veer-afstelmoer aan en draai de vergrendelmoer met het voorgeschreven aantrekkoppel vast.
@

Deze schokbreker bevat stikstofgas onder bijzonder hoge druk. Lees de onderstaande informatie aandachtig door
alvorens over te gaan tot onderhoudswerkzaamheden aan de schokbreker. Yamaha is niet verantwoordelijk
voor beschadigingen of verwondingen
ontstaan door verkeerd behandelen van
de schokbreker.
q Probeer de cilinder niet te openen.
q Zorg dat de schokbreker niet in de
buurt komt van open vuur of blootgesteld wordt aan hoge temperaturen. Dit zou kunnen leiden tot een
ontploffing door uitzetting van het
stikstofgas.
q Zorg dat de cilinder niet vervormd
of anderzins beschadigd wordt. Dit
zal een slechte werking van de
schokbreker tot gevolg hebben.
q Als er iets mis is met de schokbreker of er moet onderhoudswerk aan
verricht worden, breng uw motorfiets dan naar een Yamaha dealer.

DAU00330

Zijstandaard
Dit model is uitgerust met een onderbrekingscircuit voor de onsteking. Rijd nooit
met de motorfiets terwijl de zijstandaard is
uitgeklapt. De zijstandaard bevindt zich aan
de linkerkant. (Zie blz. 5-1 voor een uitleg
van dit onderbrekingscircuit).
DW000044

WAARSCHUWING
@

Rijd nooit met deze motorfiets terwijl de
zijstandaard is uitgeklapt. Als de zijstandaard niet volledig is opgeklapt, kan het
gebeuren dat deze de grond raakt waardoor u uw balans zou kunnen verliezen
met als gevolg een zeer ernstig ongeluk.
Yamaha heeft in deze motorfiets een onderbrekingscircuit voor de ontsteking
ingebouwd om ongelukken door een
niet goed ingeklapte zijstandaard te vermijden. Voer de hieronder beschreven
procedure regelmatig uit, om te kontroleren of het onderbrekingscircuit juist
funktioneert. Mocht er iets mis zijn met
het onderbrekingscircuit, raadpleeg dan
onmiddellijk een Yamaha dealer.
@

@

3-15

D_5ja_Functions.fm Page 16 Saturday, October 16, 1999 10:02 AM

FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
DAU00331

CD-11D

Kontrole van de zijstandaard/
koppelingsonderbrekingsschakelaar

DE KOPPELING-ONDERBREKINGSSCHAKELAAR IS IN ORDE.

Kontroleer, aan de hand van de onderstaande informatie, de zijstandaard-onderbrekingsschakelaar en de koppelingsonderbrekingsschakelaar op een juiste
werking.

KLAP DE ZIJSTANDAARD UIT.

DE MOTOR SLAAT AF.

3

CD-11D

DRAAI DE KONTAKTSLOT-SCHAKELAAR NAAR “ON” EN DE
MOTORSTOPSCHAKELAAR NAAR

”.

DE ZIJSTANDAARD-ONDERBREKINGSSCHAKELAAR IS IN ORDE.
DW000045

WAARSCHUWING
@

ER IS EEN VERSNELLING INGESCHAKELD EN DE ZIJSTANDAARD IS
OPGEKLAPT.

Mocht er iets mis zijn met het onderbrekingscircuit, raadpleeg dan onmiddellijk
een Yamaha dealer.
@

TREK DE KOPPELINGSHENDEL IN
EN DRUK OP DE
STARTSCHAKELAAR.

DE MOTOR START.

3-16

D_5ja_Functions.fm Page 17 Saturday, October 16, 1999 10:02 AM

D_5ja_PreopTOC.fm Page 1 Saturday, October 16, 1999 10:03 AM

KONTROLE VOOR HET RIJDEN
Kontrole voor het rijden ...................................................................... 4-1

4

D_5ja_Preop.fm Page 1 Saturday, October 16, 1999 10:03 AM

KONTROLE VOOR HET RIJDEN

DAU01114

4-

Als eigenaar bent u verantwoordelijk voor de toestand van uw voertuig. De vitale onderdelen en funkties van uw motorfiets kunnen wel
eens onverwacht teruglopen, ook al rijdt u er niet mee (bijvoorbeeld door blootstelling aan de elementen). Elke beschadiging, lekkage of
verlies van bandenspanning kan ernstige gevolgen hebben. Daarom is het van groot belang om naast een zorgvuldige visuele inspektie
ook voor elke rit de volgende punten grondig te kontroleren.
DAU00340

KONTROLE VOOR HET RIJDEN
ONDERDEEL

KONTROLEPUNTEN

BLZ.

Voorrem

4

• Kontroleer de remwerking, de speling van de remhendel, het niveau van de remvloeistof en eventuele lekkage.
• Indien noodzakelijk, bijvullen met DOT 4 remvloeistof.

Achterrem

• Kontroleer de remwerking, de speling van de remhendel, het niveau van de remvloeistof en eventuele lekkage.
• Indien noodzakelijk, bijvullen met DOT 4 remvloeistof.

Koppeling

• Kontroleer op soepele werking en vrije slag.
• Indien noodzakelijk afstellen.

Gasgreep en
behuizing

• Kontroleer op soepele werking.
• Indien noodzakelijk smeren.

Motorolie

• Kontroleer oliepeil.
• Indien nodig, olie bijvullen.

6-7 ~ 6-10

Wielen en banden

• Kontroleer de bandenspanning, de slijtage en eventuele beschadigingen.
• Indien nodig, de spaken spannen.

6-15 ~ 6-17

Rempedaal- en schakelpedaalas

• Kontroleer op soepele werking.
• Indien nodig, smeren.

6-24

Werking van rem- en
koppelingshendel

• Kontroleer op soepele werking.
• Indien nodig, smeren.

6-25

Werking van de
zijstandaard

• Kontroleer op soepele werking.
• Indien nodig, smeren.

6-25

Bevestigingsdelen van
frame

• Kontroleer of alle moeren, bouten en schroeven stevig vastzitten.
• Indien nodig, aantrekken.

6-18 ~ 6-22

6-17 ~ 6-18
6-14

4-1



D_5ja_Preop.fm Page 2 Saturday, October 16, 1999 10:03 AM

KONTROLE VOOR HET RIJDEN
ONDERDEEL

KONTROLEPUNTEN

BLZ.

Benzine

• Kontroleer benzinepeil.
• Indien nodig, benzine tanken.

3-9 ~ 3-10

Lichten, indikatorlampjes en schakelaars

• Kontroleer op juiste werking.

6-29 ~ 6-31

OPMERKING:
Deze kontrole vóór het rijden dient u iedere keer uit te voeren, voordat u wegrijdt. Deze inspektie kan grondig, doch in vrij korte tijd uitgevoerd worden. De korte tijd die u hieraan besteedt, weegt ruimschoots op tegen de extra veiligheid die dit oplevert.

WAARSCHUWING
Als één van de onderdelen van de bovenstaande lijst niet juist funktioneert, laat dit dan kontroleren en repareren door uw
Yamaha dealer.

4-2

4

D_5ja_Preop.fm Page 3 Saturday, October 16, 1999 10:03 AM

D_5ja_OperationTOC.fm Page 1 Saturday, October 16, 1999 10:04 AM

BEDIENING EN BELANGRIJKE TIPS VOOR HET RIJDEN
Starten van de motor.......................................................................... 5-1
Starten van een warme motor............................................................ 5-4
Schakelen .......................................................................................... 5-4
Aanbevolen snelheden voor op- en terugschakelen
(alleen voor Zwitserland).................................................................. 5-5
Tips voor het beperken van het benzineverbruik................................ 5-5
Inrijden ............................................................................................... 5-5
Parkeren............................................................................................. 5-6

5

D_5ja_Operation.fm Page 1 Saturday, October 16, 1999 10:04 AM

BEDIENING EN BELANGRIJKE TIPS VOOR HET RIJDEN

DAU00372

5-

q Kontroleer alvorens weg te rijden

altijd of de zijstandaard is opgeklapt. Een neergeklapte, of gedeeltelijk opgeklapte, zijstandaard kan
leiden tot bijzonder ernstige ongelukken.
@

DAU00373

WAARSCHUWING
5

@

q Leer de motorfiets goed kennen, al-

DAU03011*

Starten van de motor
OPMERKING:
@

Deze motorfiets is uitgerust met een onderbrekingssysteem voor de ontsteking en
voor het startcircuit. De motor kan alleen
gestart worden onder een van de volgende
omstandigheden:
q de versnelling in zijn vrij staat.
q de zijstandaard opgeklapt is en er is
een versnelling ingeschakeld terwijl de
koppeling los staat.
Rijd nooit met de motorfiets als de zijstandaard is uitgeklapt.
@

vorens ermee te gaan rijden. Maak
uzelf vertrouwd met alle bedieningsorganen alvorens op te stappen en weg te rijden. Als er iets niet
geheel duidelijk is, raadpleeg dan
uw Yamaha dealer.
q Laat de motor nooit langere tijd in
een afgesloten ruimte draaien. De
uitlaatgassen zijn bijzonder giftig
en kunnen binnen zeer korte tijd leiden tot bewusteloosheid en dood.
Zorg altijd voor een goede ventilatie.

DW000054

WAARSCHUWING
@

Lees de informatie over de onderbrekingscircuits van de zijstandaard en van
de koppeling nog eens aandachtig door
(zie blz. 3-16), alvorens de onderstaande
stappen uit te voeren.
@

5-1

D_5ja_Operation.fm Page 2 Saturday, October 16, 1999 10:04 AM

BEDIENING EN BELANGRIJKE TIPS VOOR HET RIJDEN
CF-31D

DRAAI DE KONTAKTSLOT-SCHAKELAAR
NAAR “ON” EN DE MOTORSTOPSCHAKELAAR
NAAR “
”.

DE VERSNELLING STAAT IN VRIJ EN DE ZIJSTANDAARD IS NEERGEKLAPT:

ER IS EEN VERSNELLING INGESCHAKELD EN
DE ZIJSTANDAARD IS OPGEKLAPT:

DRUK OP STARTSCHAKELAAR. DE MOTOR
SLAAT AAN.

TREK DE KOPPELINGSHENDEL IN EN START
MOTOR MET DE STARTSCHAKELAAR. DE
MOTOR SLAAT AAN.

5

KLAP DE ZIJSTANDAARD OMHOOG EN SCHAKEL EEN VERSNELLING IN.

U KUNT MET DE MOTORFIETS RIJDEN.

U KUNT MET DE MOTORFIETS RIJDEN.

5-2

D_5ja_Operation.fm Page 3 Saturday, October 16, 1999 10:04 AM

BEDIENING EN BELANGRIJKE TIPS VOOR HET RIJDEN
OPMERKING:
@

Voor een lange levensduur van de motor
dient u de motor voor wegrijden warm te laten lopen. Geef nooit vol gas als de motor
nog koud is.
@

7. Als de motor warm is, schakelt u de
chokeknop (choke) helemaal uit.

OPMERKING:
@

1. Draai de hendel van de benzinekraan
naar “ON”.
2. Draai de kontaktslot-schakelaar naar
“ON” en de motorstop-schakelaar
naar “
”.
3. Zet de versnelling vrij.

5

4. Open de chokeknop (choke) en draai
de gashendel volledig dicht.
5. Start de motor door op de startschakelaar te drukken.

OPMERKING:
@

Als de versnelling in vrij staat, dient het vrijstand-kontrolelampje op te lichten. Als het
kontrolelampje niet oplicht, raadpleeg dan
een Yamaha dealer voor kontrole.

Als de motor niet onmiddellijk aanslaat, laat
de startschakelaar dan los, wacht enkele
sekonden en probeer het nogmaals. Om de
accu te sparen, dient u de startmotor nooit
langer dan 10 sekonden achtereen te laten
draaien.

@

@

OPMERKING:
@

6. Nadat u de motor heeft gestart, draait
u de chokeknop (choke) ongeveer
voor de helft terug.

5-3

De motor is voldoende opgewarmd als
deze goed op de gashendel reageert wanneer de chokeknop (choke) volledig uit
staat.
@

D_5ja_Operation.fm Page 4 Saturday, October 16, 1999 10:04 AM

BEDIENING EN BELANGRIJKE TIPS VOOR HET RIJDEN
DAU01258

DC000048

Starten van een warme motor

LET OP:

Als de motor warm is, hoeft u de chokeknop
(choke) niet te gebruiken.

@

q Rijd niet al te lange tijd met uitge-

schakelde motor een heuvel af en
sleep de motorfiets niet over al te
lange afstanden. Zelfs met de versnelling in vrij, wordt de overbrenging alleen maar goed gesmeerd
als de motor draait. Een slechte
smering kan leiden tot beschadiging van de overbrenging.
q Schakel nooit over of terug zonder
de koppeling te gebruiken. De motor, de versnelling en de aandrijving zijn niet ontworpen voor het
opvangen van schokken veroorzaakt door schakelen zonder koppeling, en kunnen hierdoor beschadigd worden.

DC000046

LET OP:
@

Alvorens de motorfiets voor de eerste
maal te gebruiken, is het raadzaam de
paragraaf “Inrijden” aandachtig door te
lezen.
@

DAU00423

Schakelen
De versnellingsbak regelt de overbrengverhouding tussen de motor en het achterwiel,
m.a.w. het vermogen dat u naar het achterwiel kunt overbrengen, bij een gegeven
snelheid. Zorg dat u de juiste versnelling
kiest voor wegrijden, accelereren en het beklimmen en afdalen van heuvels.
Om de versnelling in zijn vrij te zetten, drukt
u het versnellingspedaal meermalen omlaag totdat het niet verder kan, en vervolgens laat u het pedaal iets opkomen.

5-4

@

5

D_5ja_Operation.fm Page 5 Saturday, October 16, 1999 10:04 AM

BEDIENING EN BELANGRIJKE TIPS VOOR HET RIJDEN
DAU02941

Aanbevolen snelheden voor
op- en terugschakelen
(alleen voor Zwitserland)
In de onderstaande tabel vindt u de aanbevolen snelheden voor het omschakelen tussen de verschillende versnellingen.
CF-25D

Aanbevolen snelheid
(km/h)
1-ste
2-de
3-de
4-de

5






2-de
3-de
4-de
5-de

23
36
50
60

OPMERKING:
@

Als u in één keer van de vierde naar de
tweede versnelling schakelt, zorg dan dat
de snelheid van uw motorfiets niet boven
de 35 km/h ligt.
@

DAU00424

Tips voor het beperken van het
benzineverbruik
Het benzineverbruik van uw motorfiets
hangt voor een groot deel af van uw rijstijl.
Hieronder volgen enkele tips voor het beperken van het benzineverbruik:
q Laat de motor warmdraaien voordat u
wegrijdt.
q Zet de chokeknop (choke) zo snel mogelijk in de uit-stand terug.
q Schakel vlot door naar een hogere
versnelling en laat de motor tijdens het
accelereren niet teveel toeren maken.
q Geef geen gas tussen het schakelen
door (dubbel-clutch) of tijdens het terugschakelen en vermijd hoge toerentallen bij onbelaste motor.
q Zet de motor af in plaats van deze
lang stationair te laten draaien tijdens
het wachten voor een stoplicht, een
spoorwegovergang e.d..

5-5

DAU01128

Inrijden
De meest belangrijke periode voor de prestaties en de levensduur van uw motorfiets
zijn de eerste 1.600 km. Lees de onderstaande paragraaf aandachtig door en volg
de aanwijzingen hiervan op. Aangezien de
motor nieuw is, dient u deze de eerste
1.600 km niet al te zwaar te belasten. De
motor-onderdelen dienen zich naar elkaar
te zetten en zich harmonieus aan elkaar
aan te passen. Tijdens de inrijperiode dient
u lange tijd met vol gas rijden en andere
omstandigheden die kunnen leiden tot te
zware belasting/verhitting van de motor, te
vermijden.

D_5ja_Operation.fm Page 6 Saturday, October 16, 1999 10:04 AM

BEDIENING EN BELANGRIJKE TIPS VOOR HET RIJDEN
1.600 km en hoger
U kunt normaal rijden.
DC000049

LET OP:
@

Mochten er zich moeilijkheden met de
motor voordoen tijdens de inrijperiode,
raadpleeg dan onmiddellijk u Yamaha
dealer.
@

DAU01740

DAU00457

Parkeren

0 ~ 1.000 km
Vermijd gebruik met het gas verder dan
1/3 opengedraaid.

Als u de motorfiets parkeert, zet de motor
dan af en verwijder de sleutel uit het
kontaktslot. Draai de hendel van de benzinekraan altijd naar “OFF” als u de motor afzet.

1.000 ~ 1.600 km
Vermijd konstante snelheden met het gas
verder dan 1/2 opengedraaid.

DW000058

DCA00026

WAARSCHUWING

LET OP:

@

De uitlaatpijp en het samenstel worden
bijzonder heet. Parkeer de motorfiets op
een plek waar spelende kinderen en
voorbijgangers zich niet kunnen branden aan de uitlaat. Parkeer de motorfiets
niet op een helling of op een zachte ondergrond, aangezien de kans bestaat dat
deze omvalt.

@

Na 1000 km rijden dient u de motorolie
en de transmissie-olie te verversen en
het oliefilter te vervangen.
@

@

5-6

5

D_5ja_Operation.fm Page 7 Saturday, October 16, 1999 10:04 AM

D_5ja_PeriodicTOC.fm Page 1 Saturday, October 16, 1999 10:04 AM

PERIODIEK ONDERHOUD EN EENVOUDIGE REPARATIES
Gereedschapsset .................................................6-1
Periodiek onderhoud en eenvoudige
reparaties............................................................6-3
Inspektie van de bougies ......................................6-6
Motorolie ...............................................................6-7
Overbrengingsolie...............................................6-10
Luchtfilter ............................................................6-11
Afstelling van de carburateur ..............................6-13
Afstelling stationair toerental ..............................6-13
Kontroleren van de vrije speling van de
gaskabel ...........................................................6-14
Afstellen van de klepspeling ...............................6-14
Banden ...............................................................6-15
Wielen.................................................................6-17
Afstelling van de vrije slag van de
koppelingshendel..............................................6-17
Afstellen van de vrije slag van de
voorremhendel..................................................6-18
Hoogte-instelling van het achterrempedaal ........6-19
Afstelling van de remlicht-schakelaar .................6-19
Kontrole van de remvoeringen voor en
achter................................................................6-20

Kontrole van het remvloeistofnivo ...................... 6-21
Verversen van de remvloeistof ........................... 6-22
Kontrole van de kettingspanning ........................ 6-22
Afstellen van de kettingspanning ....................... 6-23
Smeren van het rempedaal en
versnellingspedaal ........................................... 6-24
Smeren van de voorremhendel en
koppelingshendel ............................................. 6-25
Smering van de zijstandaard.............................. 6-25
Inspektie van de voorvork .................................. 6-26
Inspektie van de stuurinrichting ......................... 6-26
Wiellagers .......................................................... 6-27
Accu ................................................................... 6-27
Vervangen van zekeringen................................. 6-28
Vervangen van de gloeilamp van de
koplamp ........................................................... 6-29
Vervangen van de richtingaanwijzerlamp
en het achterlicht/remlicht ................................ 6-31
Verhelpen van storingen .................................... 6-31
Lijst voor het opsporen van storingen ................ 6-32

6

D_5ja_Periodic.fm Page 1 Saturday, October 16, 1999 10:05 AM

PERIODIEK ONDERHOUD EN EENVOUDIGE REPARATIES

DAU00462

6-

DW000060

WAARSCHUWING
@

Als u geen ervaring heeft met onderhouden van een motorfiets, laat dit werk dan
over aan een erkende Yamaha dealer.
@

1. Gereedschapsset
DAU00464

6

DAU01826

Gereedschapsset

Het tijdig uitvoeren van het periodieke onderhoud, van de benodigde afstellingen en
van de smering zal uw motorfiets in een
goede en veilige staat houden. Veiligheid is
een “must” voor iedere motorrijder! De onderhoudstabellen en de smeringstabel zijn
een ruwe leidraad voor de intervallen waarop deze werkzaamheden moeten worden
uitgevoerd. VERGEET NIET DAT HET
WEER, HET SOORT TERREIN, DE MANIER WAAROP DE MOTORFIETS
WORDT BESTUURD EN VELE ANDERE
OMSTANDIGHEDEN, AANPASSING VAN
DEZE INTERVALLEN NOODZAKELIJK
KUNNEN MAKEN. De meest belangrijke
punten voor onderhoud, smering en afstelling worden in de volgende bladzijden behandeld.

De gereedschapsset bevindt zich onder het
bestuurderszadel. (Zie blz. 3-13 voor het
verwijderen en weer aanbrengen daarvan.)
Het gereedschap van de bijgeleverde gereedschapsset dient voor het verrichten
van het periodiek onderhoud. Daarnaast
kan echter nog ander gereedschap nodig
zijn, zoals een momentsleutel, om het onderhoud geheel naar behoren te verrichten.
De aanwijzingen in deze handleiding dienen om u, de eigenaar van deze motorfiets,
de nodige informatie te verschaffen over
het periodieke onderhoud van de motorfiets
en over eenvoudige reparaties.

6-1

D_5ja_Periodic.fm Page 2 Saturday, October 16, 1999 10:05 AM

PERIODIEK ONDERHOUD EN EENVOUDIGE REPARATIES
OPMERKING:
@

Als u voor bepaalde onderhoudswerkzaamheden niet het vereiste gereedschap heeft,
breng uw motorfiets voor dat onderhoud
dan naar een Yamaha dealer.
@

DW000063

WAARSCHUWING
@

Veranderingen aan deze motorfiets die
niet door Yamaha zijn goedgekeurd,
kunnen leiden tot slechtere prestaties
en zelfs tot vermindering van de veiligheid van de motorfiets. Raadpleeg altijd
eerst een Yamaha dealer, alvorens enige
verandering aan te brengen.
@

6

6-2

D_5ja_Periodic.fm Page 3 Saturday, October 16, 1999 10:05 AM

PERIODIEK ONDERHOUD EN EENVOUDIGE REPARATIES
DAU00473

PERIODIEK ONDERHOUD EN EENVOUDIGE REPARATIES
CP-01D

IEDERE
Nr.

ONDERDEEL

KONTROLE EN ONDERHOUDSWERKZAAMHEDEN

1

* Brandstofleiding

• Brandstofslangen controleren op barsten of andere schade.
• Vervangen indien nodig.

2

* Brandstoffilter

• Controleren.
• Vervangen indien nodig.

3

Bougies

4

* Kleppen






• Controleren.
• Reinigen, elektrodenafstand bijstellen, indien nodig vervangen.



• Klepspeling controleren.
• Bijstellen indien nodig.

Iedere 24.000 km of 24 maanden
(welk het eerst bereikt wordt)















• Werking en vloeistofpeil controleren en zonodig lekkage opsporen.
(Zie OPMERKING op blz. 6-5.)
• Corrigeren naar vereist.
• Remvoeringen vervangen indien nodig.







* Achterrem

• Werking en vloeistofpeil controleren en zonodig lekkage opsporen.
(Zie OPMERKING op blz. 6-5.)
• Corrigeren naar vereist.
• Remvoeringen vervangen indien nodig.







9

* Wielen

• Controleren op balans, uitloop, spakenspanning en schade.
• Spaken spannen en herbalanceren, vervangen indien nodig.





10

* Banden

• Controleren op profieldiepte en schade.
• Vervangen indien nodig.
• Bandenspanning controleren.
• Corrigeren indien nodig.





5

6

6.000 km of 12.000 km of
EERSTE
6 maanden 12 maanden
MAAL
(na 1.000 km) (al naar gelang (al naar gelang
het eerst
het eerst
bereikt wordt) bereikt wordt)

Luchtfilter

• Reinigen, indien nodig vervangen.

6

Koppeling

• Controleren.
• Kabel bijstellen of vervangen.

7

*

Voorrem

8

6-3

D_5ja_Periodic.fm Page 4 Saturday, October 16, 1999 10:05 AM

PERIODIEK ONDERHOUD EN EENVOUDIGE REPARATIES
IEDERE
Nr.

11

ONDERDEEL

* Wiellagers
Zwaaiarm

12

*

13

* Aandrijfriem
Stuurlagers

14

*

15

KONTROLE EN ONDERHOUDSWERKZAAMHEDEN

6.000 km of 12.000 km of
EERSTE
6 maanden 12 maanden
MAAL
(na 1.000 km) (al naar gelang (al naar gelang
het eerst
het eerst
bereikt wordt) bereikt wordt)

• Controleren op loszitten of schade.
• Vervangen indien nodig.





• Scharnierpunt controleren op speling.
• Corrigeren indien nodig.
• Smeren met molybdeen-disulfidevet om de 24.000 km of
24 maanden (welk het eerst bereikt wordt).





• Riemspanning controleren.
• Bijstellen indien nodig. Zorgen dat achterwiel juist is uitgelijnd.



• Controleren op speling en soepele stuurbeweging.
• Corrigeren naar vereist.
• Smeren met vet op lithiumzeepbasis om de 24.000 km of
24 maanden (welk het eerst bereikt wordt).



Zijstandaard

• Controleren.
• Smeren en rapareren indien nodig.





Bevestigingspunten aan • Controleren of alle bouten, moeren en schroeven stevig vast zitten.
• Aandraaien indien nodig.





* het frame

16

Iedere 4.000 km







17

• Controleren.
* Zijstandaardschakelaar • Vervangen indien nodig.

18

* Voorvork

• Controleren op juiste werking en op olielekkage.
• Corrigeren naar vereist.





19

* Achterschokbreker

• Controleren op juiste werking en op olielekkage.
• Gehele schokbrekerset vervangen indien nodig.





20

* achterophanging-

• Controleren.
• Smeren met molybdeen-disulfidevet om de 24.000 km of
24 maanden (welk het eerst bereikt wordt).





* Carburateur

• Controleren op stationair-toerental en werking van de starter.
• Bijstellen indien nodig.





Scharnierpunten
verbindingsarmen

21



6-4



6

D_5ja_Periodic.fm Page 5 Saturday, October 16, 1999 10:05 AM

PERIODIEK ONDERHOUD EN EENVOUDIGE REPARATIES
IEDERE
Nr.

ONDERDEEL

22

Motorolie

23

Motorolie-filtercassette

24

* Overbrengingsolie

KONTROLE EN ONDERHOUDSWERKZAAMHEDEN

6.000 km of 12.000 km of
EERSTE
6 maanden 12 maanden
MAAL
(na 1.000 km) (al naar gelang (al naar gelang
het eerst
het eerst
bereikt wordt) bereikt wordt)

• Controleren op oliepeil en olielekkage.
• Corrigeren indien nodig.
• Verversen. (Voor aftappen eerst motor laten warmdraaien.)



• Vervangen.





• Controleren op lekkage.
• Olie verversen na de eerste 1.000 km en daarna om de 24.000 km
of 24 maanden (welk het eerst bereikt wordt).









* Onderhoud aan deze onderdelen vereist speciaal gereedschap, technische vaardigheden en service-gegevens. Laat dit onderhoud over aan uw Yamaha
dealer.
DAU02970

OPMERKING:
@

q Als u veel op stoffige wegen of in regenachtige gebieden rijdt, dient u het luchtfilter vaker schoon te maken.
q Hydraulisch remsysteem

6

• Na het demonteren van de hoofdcilinder of de plunjer-cilinder dient u altijd de remvloeistof te verversen. Normaal kunt u volstaan
met het controleren van het remvloeistofpeil en het bijvullen van remvloeistof.
• Vervang de oliekeringen binnenin de hoofdcilinder en de plunjer om de twee jaar.
• Vervang alle remleidingen om de vier jaar of als ze gescheurd of anderszins beschadigd zijn.
@

6-5

D_5ja_Periodic.fm Page 6 Saturday, October 16, 1999 10:05 AM

PERIODIEK ONDERHOUD EN EENVOUDIGE REPARATIES
Probeer niet zelf een diagnose te maken
voor dergelijke problemen, maar breng uw
motorfiets naar een Yamaha dealer. De
bougies dienen regelmatig verwijderd en
geïnspekteerd te worden, aangezien de hitte en de aanslag de bougies langzaam aantast. Als de elektrodes te ver versleten of
als er sterke koolafzetting of andere aanslag op de bougie is, moet de bougie door
een nieuwe van het voorgeschreven type
worden vervangen.

a. Elektroden-afstand

Wanneer u een bougie aanbrengt, maak
het oppervlak waar de pakkingring tegenaan komt dan altijd goed schoon en gebruik
een nieuwe pakkingring. Maak tevens de
schroefdraad zorgvuldig schoon en trek de
bougie met het voorgeschreven koppel
aan.
Voorgeschreven aantrekkoppel:
Aantrekkoppel bougie:
17,5 Nm (1,75 m·kg)

DAU01639

Inspektie van de bougies
De bougie is een belangrijk onderdeel van
de motor en dient regelmatig te worden
geïnspecteerd, bij voorkeur door een
Yamaha dealer. De staat van de bougie
geeft informatie over de algehele toestand
van de motor.
Normaal gesproken moeten de witte porceleinen isolatoren rondom de midden-elektrode van de bougies van de verschillende
cilinders van dezelfde motor, dezelfde kleur
hebben. De ideale kleur voor de bougies
van een motorfiets waar normaal mee
wordt gereden, is lichtbruin. Als één van de
bougies een verschillende kleur heeft, kan
het zijn dat er iets mis is met de motor.

Standaard bougie:
DPR7EA-9/NGK of
X22EPR-U9/DENSO
Meet, alvorens een bougie te installeren, de
elektroden-afstand met behulp van een
voelermaatje en stel in op de voorgeschreven afstand.
Elektroden-afstand:
0,8 ~ 0,9 mm

6-6

OPMERKING:
@

Als u bij het installeren van de nieuwe bougies geen momentsleutel tot uw beschikking heeft, kunt u het volgende als
vuistregel aanhouden: Draai de bougie met
uw vingers zo strak mogelijk aan en draai
deze hierna nog , 1/4 à 1/2 slag aan met
een bougiesleutel. Laat echter wel zo snel
mogelijk de bougie met het voorgeschreven
aantrekkoppel vastdraaien.
@

6

D_5ja_Periodic.fm Page 7 Saturday, October 16, 1999 10:05 AM

PERIODIEK ONDERHOUD EN EENVOUDIGE REPARATIES
DCA00021

LET OP:
@

De bougiekap kan wellicht moeilijk verwijderd worden vanwege de rubber afdichting van de kap die vastzit in de
cilinderboring. Om beschadiging van de
bougiekap te voorkomen, mag u geen
gereedschap gebruiken om de kap te
verwijderen of aan te brengen. Om de
bougiekap te verwijderen, draait u deze
heen en weer terwijl u hem omhoog
trekt; om de bougiekap aan te brengen,
draait u deze heen en weer terwijl u hem
naar beneden drukt.
@

6

DAU01827*

Motorolie
Controleren van het oliepeil
1. Plaats de motorfiets op een stevige,
vlakke ondergrond.
2. Verwijder het bestuurderszadel. (Zie
blz. 3-13 voor het verwijderen en weer
aanbrengen van het zadel.)
3. Start de motor en laat deze enkele minuten warmdraaien tot de olie een
normale temperatuur van 60 °C heeft
bereikt.

OPMERKING:
@

Om de motorolie op de juiste temperatuur
te brengen voor een betrouwbare aflezing
van het oliepeil, moet u de motor eerst geheel laten afkoelen en deze vervolgens enkele minuten lang laten warmdraaien tot de
normale bedrijfstemperatuur bereikt is.
@

4. Zet de motorfiets rechtop, laat de motor nog 10 seconden lang stationair
draaien en zet dan de motor af.

6-7

1. Olievuldop

5. Verwijder de motorolievuldop en veeg
de olie van de peilstok af. Steek de
peilstok weer in de vulopening van de
motor, maar draai de vuldop nog niet
vast, en trek de peilstok dan weer uit.
Het oliepeil moet tussen de maximumen minimum-merktekens liggen. Als er
te weinig olie is, vul dan motorolie bij
tot het voorgeschreven peil.

D_5ja_Periodic.fm Page 8 Saturday, October 16, 1999 10:05 AM

PERIODIEK ONDERHOUD EN EENVOUDIGE REPARATIES
DCA00027

LET OP:
@

Zorg dat de olievuldop/peilstok stevig is
vastgezet, anders kan er olie uit lekken
terwijl de motor loopt.
@

1. Maximumpeil
2. Minimumpeil
3. Oliepeilstok

1. Motorolie-aftapbout (olietank)

Motorolie verversen en oliefilterelement
vervangen
1. Laat de motor enkele minuten warmdraaien en zet dan de motor af.
2. Plaats een opvangbak onder de aftapbouten van het motorblok en verwijder
het bestuurderszadel en de olievuldop.
3. Verwijder de aftapbouten en laat de
olie weglopen in de opvangbak.
4. Verwijder het oliefilter met een oliefiltersleutel.

OPMERKING:
@

q Let op dat de motorfiets rechtop staat

wanneer u het oliepeil controleert. Als
de motorfiets iets overhelt, kan dit leiden tot een verkeerde aflezing.
q Wees voorzichtig bij het aftoppen van
de olie niet te veel olie toe te voegen;
bij de bovenste helft van de peilstok
zal het peil sneller stijgen dan in het
begin.
@

6. Steek de peilstok in de vulopening,
draai de olievuldop vast en installeer
dan het bestuurderszadel.

OPMERKING:
@

Een oliefiltersleutel is verkrijgbaar bij elke
Yamaha dealer.
@

6-8

6

D_5ja_Periodic.fm Page 9 Saturday, October 16, 1999 10:05 AM

PERIODIEK ONDERHOUD EN EENVOUDIGE REPARATIES
11. Vul de tank geleidelijk op met de rest
van de aanbevolen hoeveelheid olie
terwijl u het peil controleert met de
peilstok.

1. Motorolie-aftapbout (motor)

5. Monteer de aftapbouten en draai deze
aan met het voorgeschreven aantrekkoppel.

Aanbevolen motorolie:
Zie blz. 8-1.
Hoeveelheid motorolie:
Totale hoeveelheid:
5,0 L
Periodieke olieverversing:
3,7 L
Met vervanging oliefilter:
4,1 L

1. Oliefilterelement

7. Installeer het oliefilter en draai het met
een oliefiltersleutel vast, met het voorgeschreven aantrekkoppel.

DC000066

Aantrekkoppel:
Aftapbout (olietank):
43 Nm (4,3 m·kg)
Aftapbout (motor):
43 Nm (4,3 m·kg)

6

6. Breng een dun laagje motorolie aan
op de pakkingring van het nieuwe oliefilter.

OPMERKING:
@

Aantrekkoppel:
Oliefilter:
17 Nm (1,7 m·kg)
8. Giet niet meer dan 2,5 L olie in de olietank, breng vervolgens de olievuldop
weer aan en draai deze vast.
9. Start de motor en laat deze enkele
malen op toeren komen.
10. Zet de motor af en verwijder de olievuldop.

Let op dat de pakkingring goed afsluit.
@

6-9

LET OP:
@

q U mag geen chemische middelen

aan de motorolie toevoegen. De
motorolie dient tevens voor het
smeren van de koppeling en toegevoegde middelen zouden de koppeling kunnen doen slippen.
q Let op dat er geen vreemde voorwerpen in het carter terechtkomen.
@

12. Breng de olievuldop aan.

D_5ja_Periodic.fm Page 10 Saturday, October 16, 1999 10:05 AM

PERIODIEK ONDERHOUD EN EENVOUDIGE REPARATIES
13. Start de motor en laat deze enkele minuten warmdraaien. Controleer in de
tussentijd het motorblok op olielekkage. Mocht u sporen van lekkage ontdekken, zet dan onmiddellijk de motor
af en probeer de oorzaak te achterhalen.
14. Zet de motor af en controleer opnieuw
het oliepeil.
1. Overbrengingsolievuldop
2. Overbrengingsolie-controlebout

1. Overbrengingsolie-aftapbout
DAU01828

Overbrengingsolie
Controleren van het oliepeil
1. Zet de motorfiets goed rechtop.
2. Verwijder de oliecontrolebout van het
overbrengingshuis.
3. Als de olie niet tot aan de rand van de
controle-opening komt, verwijdert u de
olievuldop en vult u via de olievulopening de vereiste hoeveelheid olie bij.

OPMERKING:
@

q Breng de oliecontrolebout aan alvo-

rens u olie bijvult.
q Breng na het bijvullen van olie de olie-

vuldop weer aan.
@

6-10

Olie verversen
1. Plaats de motorfiets op een stevige,
vlakke ondergrond.
2. Plaats een opvangbak onder het overbrengingshuis.
3. Verwijder de aftapplug en laat de olie
weglopen in de opvangbak.
4. Installeer de aftapplug en de oliecontrolebout en draai deze vast met het
voorgeschreven aantrekkoppel.
Aantrekkoppel:
Aftapbout:
17,5 Nm (1,75 m·kg)
Oliecontrolebout:
7,5 Nm (0,75 m·kg)

6

D_5ja_Periodic.fm Page 11 Saturday, October 16, 1999 10:05 AM

PERIODIEK ONDERHOUD EN EENVOUDIGE REPARATIES

1. Overbrengingsoliecontrole-opening

5. Vul het overbrengingshuis met de vereiste hoeveelheid olie.
Aanbevolen olie:
Zie blz. 8-2.
Hoeveelheid motorolie:
0,4 L

6

DCA00024

LET OP:
@

Let op dat er geen voorwerpen in het
overbrengingshuis terecht komen.

1. Bout (× 4)
2. Luchtfilterhuisdeksel

1. Carburateurverbindingsschroef
DAU01829

Luchtfilter
Het luchtfilter dient regelmatig schoongemaakt te worden, op de in de onderhoudstabel aangegeven tijdstippen.
Als u veel over stoffige wegen of in regenachtige gebieden rijdt, dient u het luchtfilter
vaker schoon te maken.
1. Verwijder de bouten van het luchtfilterhuis.

@

6. Controleer het oliepeil.
7. Breng de olievuldop weer aan en draai
deze vast.
8. Controleer op olielekkage. Mocht u
sporen van lekkage ontdekken, probeer dan de oorzaak te achterhalen.
6-11

2. Draai de carburateurverbindingsschroef los en trek het luchtfilterhuis
ietwat buitenwaarts.

D_5ja_Periodic.fm Page 12 Saturday, October 16, 1999 10:05 AM

PERIODIEK ONDERHOUD EN EENVOUDIGE REPARATIES

1. Schroef (× 2)
2. Slang (× 2)

3. Verwijder het deksel van het luchtfilterhuis door de schroeven er uit te
draaien.
4. Maak de luchtslangen los.

1. Schroef (× 2)

5. Verwijder het luchtfilter door
schroeven er uit te draaien.

6-12

de

6. Klop licht tegen het luchtfilter om het
meeste stof en vuil er uit te verwijderen en blaas dan de resten vuil er uit
met perslucht, zoals aangegeven.
Mocht het luchtfilter beschadigd zijn,
vervang het dan.
7. Monteer het luchtfilter weer en volg
hierbij de omgekeerde procedure.

6

D_5ja_Periodic.fm Page 13 Saturday, October 16, 1999 10:05 AM

PERIODIEK ONDERHOUD EN EENVOUDIGE REPARATIES
DAU00629

Afstelling van de carburateur
De carburateur is een bijzonder belangrijk
onderdeel van de motor. De afstelling ervan
dient bijzonder nauwkeurig te geschieden.
Het verdient aanbeveling om deze afstelling over te laten aan uw Yamaha dealer die
de nodige kennis van zaken heeft en over
ruime ervaring beschikt. Het hieronder beschreven routine-onderhoudswerk kunt u
echter zelf uitvoeren.

1. Slang (× 2)

DC000094

LET OP:

OPMERKING:
@

@

Vergeet niet de luchtslangen weer vast te
maken.
@

DC000082

6

LET OP:
@

q Zorg dat het luchtfilter naar beho-

De carburateur is na vele tests in de
Yamaha fabrieken afgesteld. Veranderen van de afstellingen kan leiden tot
slecht lopen van de motor en zelfs tot
beschadiging hiervan.
@

ren in de luchtfilter-behuizing zit.
q Laat de motor nooit lopen zonder
dat het luchtfilter geïnstalleerd is.
Dit kan leiden tot bijzonder snelle
slijtage van cilinders en/of zuigers.
@

6-13

DAU01168*

Afstelling stationair toerental
OPMERKING:
@

Voor deze procedure dient u een diagnosetoerenteller te gebruiken.
@

1. Sluit de toerenteller aan. Start de motor en laat deze enkele minuten lang
warmdraaien met een toerental van
1.000 à 2.000 tpm. Laat de motor af
en toe met een wat hoger toerental lopen 4.000 à 4.400 tpm. De motor is
warm als deze snel op de beweging
van de gasgreep reageert.

D_5ja_Periodic.fm Page 14 Saturday, October 16, 1999 10:05 AM

PERIODIEK ONDERHOUD EN EENVOUDIGE REPARATIES
DAU00637

Afstellen van de klepspeling
De juiste klepspeling verandert tijdens het
gebruik van de motorfiets, met als gevolg
een onjuiste invoer van het benzine-/luchtmengsel of meer lawaai. Om dit te vermijden, dienen de kleppen regelmatig
afgesteld te worden. Laat deze afstelling
echter aan een Yamaha dealer over.
1. Gasstopschroef

2. Stel het stationair toerental nu op het
voorgeschreven toerental af, door de
gasklepstelschroef te verdraaien.
Draai de schroef in richting a om het
toerental te verhogen en in richting b
om het toerental te verlagen.
Standaard stationair toerental:
850 ~ 950 tpm

a. Vrije slag
DAU00635

Kontroleren van de vrije speling
van de gaskabel
De gaskabel dient een voorgeschreven
vrije speling van 4 ~ 6 mm te hebben bij het
handvat. Als de vrije speling incorrect is,
laat de speling dan afstellen door een
Yamaha dealer.

OPMERKING:
@

Als u het toerental niet op de voorgeschreven waarde krijgt, raadpleeg dan een
Yamaha dealer.
@

6-14

6

D_5ja_Periodic.fm Page 15 Saturday, October 16, 1999 10:05 AM

PERIODIEK ONDERHOUD EN EENVOUDIGE REPARATIES
DWA00011

DWA00012

WAARSCHUWING

WAARSCHUWING

@

DAU01745*

Banden

6

@

De bandenspanning dient gemeten en
aangepast te worden wanneer de temperatuur van de banden gelijk is aan de
buitenluchttemperatuur. Bij het regelen
van de bandenspanning dient u rekening te houden met het totale gewicht
van berijder, passagier, bagage en accessoires (windscherm, zadeltassen,
enz., mits goedgekeurd voor dit model
motorfiets).

Een juiste belading en gewichtsverdeling van uw motorfiets is van groot belang voor een goede wegligging,
remwerking en de prestaties en veiligheid in het algemeen. Zorg dat de bagage goed vast zit zodat deze niet kan
gaan schuiven. Plaats de zwaarste voorwerpen in het midden van de motorfiets
en verdeel de rest van de bagage gelijkmatig over rechter- en linkerzijde. Stel
de schokbrekers in aan de hand van het
totale gewicht en controleer de toestand
van de banden en de bandenspanning.
OVERLAAD UW MOTORFIETS NOOIT.
Let op dat het totale gewicht van berijder, passagier, bagage en accessoires
(windscherm, zadeltassen, enz., mits
goedgekeurd voor dit model motorfiets)
het maximum toelaatbare gewicht niet
overschrijdt. Rijden met een te zwaar beladen motorfiets kan leiden tot overmatige slijtage van de banden, tot
ongelukken en verwondingen.

@

CE-40D

Voor uw veiligheid, de beste prestaties en
een lange levensduur dient u op het volgende te letten:

Maximale belasting*

Bandenspanning
Controleer voor het gebruik van de motorfiets altijd even de bandenspanning en corrigeer deze indien nodig.

Belasting tot 90 kg*

250 kPa
250 kPa
(2,50 kg/cm2, (2,50 kg/cm2,
2,50 bar)
2,50 bar)

90 kg ~
Maximale belasting*

250 kPa
280 kPa
(2,50 kg/cm2, (2,80 kg/cm2,
2,50 bar)
2,80 bar)

XV1600A

Bandenspanning bij
koude banden

Voor

196 kg
Achter

* Belasting is het totale gewicht van bagage, bestuurder, mede-passagier en accessoires.

@

6-15

D_5ja_Periodic.fm Page 16 Saturday, October 16, 1999 10:05 AM

PERIODIEK ONDERHOUD EN EENVOUDIGE REPARATIES
CE-10D

DAU00681

VOOR
Bandenmerk

WAARSCHUWING

Bandenmaat

Type

Dunlop

130/90-16 67H

D404FL

q Rijden met versleten banden is bij-

Bridgestone

130/90-16 67H

G703F

zonder gevaarlijk. Versleten banden leiden tot moeilijker bediening
van de motorfiets en verlies aan
wegligging. Laat een versleten
band onmiddellijk vervangen door
een Yamaha dealer. Vervanging
van remmen, banden en andere onderdelen die met het wiel te maken
hebben dient u over te laten aan
een Yamaha dealer.
q Het is niet raadzaam om een lekke
binnenband te plakken. Als het
door bepaalde omstandigheden
noodzakelijk is om een binnenband
te repareren, ga dan zeer zorgvuldig te werk en vervang de binnenband hierna zo snel mogelijk door
een nieuwe binnenband van een
goede kwaliteit.

@

ACHTER
Bandenmaat

Type

Dunlop

Bandenmerk

150/80B-16 71H

D404

Bridgestone

150/80B-16 71H

G702

CE-11D

1. Zijwand
a. Trekstang

Inspecteren van de banden
Controleer altijd even de tijdens van de
banden, alvorens u met de motorfiets gaat
rijden. Als het middenprofiel de minimale
waarde bereikt, zoals hierbij aangegeven,
of als er zich een spijker of stukjes glas in
de band bevinden of de flank van de band
beschadigd is, ga dan onverwijld naar een
Yamaha dealer om de band te laten vervangen.

Minimale profieldiepte
(voor en achter)

1,6 mm

OPMERKING:
@

De voorschriften voor de minimale profieldiepte kunnen van land tot land verschillen.
Houd u aan de voorschriften van uw eigen
land en elders de plaatselijk geldende voorschriften.
@

@

6-16

6

D_5ja_Periodic.fm Page 17 Saturday, October 16, 1999 10:05 AM

PERIODIEK ONDERHOUD EN EENVOUDIGE REPARATIES
DAU00685

Wielen

6

Let, voor goede rijprestaties, een lange levensduur en veilig rijden, op de volgende
punten:
q Kontroleer de wielen altijd, voordat u
met de motorfiets wegrijdt. Kontroleer
de velgen op barsten, vervorming en
andere beschadigingen; kontroleer of
de spaken niet loszitten of verbogen
en/of beschadigd zijn. Als er iets mis is
met de wielen, vraag uw Yamaha
dealer dan om dit te inspekteren. Probeer nooit zelf iets aan een wiel te repareren, zelfs geen kleine reparaties.
Als een wiel vervormd is of barstjes
vertoont, laat het dan vervangen.
q Banden en wielen dienen altijd uitgebalanceerd te worden nadat deze
nieuw gemonteerd zijn. Als u dit niet
doet, kan dit leiden tot slechtere prestaties, een moeilijker bediening van de
motorfiets en een kortere levensduur
van de banden.

q Als u een nieuwe band heeft gemon-

teerd, rijd dan in het begin voorzichtig,
zodat de band zich naar de velg kan
zetten en optimale prestaties kan leveren.

1. Borgmoer
2. Afstelbout
c. Vrije slag
DAU00694

Afstelling van de vrije slag van
de koppelingshendel
De vrije slag van de koppelingshendel dient
van 10 ~ 15 mm te bedragen.
1. Draai de borgmoer aan de koppelingshendel los.
2. Draai de stelbout aan de koppelingshendel in de richting a om de vrije
slag te vergroten of in de richting b om
de vrije slag te verkleinen.
3. Draai de borgmoer aan de koppelingshendel weer vast.

6-17

D_5ja_Periodic.fm Page 18 Saturday, October 16, 1999 10:05 AM

PERIODIEK ONDERHOUD EN EENVOUDIGE REPARATIES
DW000099

WAARSCHUWING
@

q Kontroleer de vrije slag van de rem-

1. Afstelmoer
2. Borgmoer

Kunt u op deze wijze de juiste vrije slag niet
instellen, ga dan als volgt te werk.
4. Draai de borgmoer aan de koppelingshendel los.
5. Draai de stelbout aan de koppelingshendel in de richting a om de kabel los te zetten.
6. Draai de borgmoer aan de kant van
het motorblok los.
7. Draai de stelbout aan de kant van het
motorblok in de richting a om de vrije
slag te vergroten of in de richting b
om de vrije slag te verkleinen.
8. Draai de borgmoeren aan het motorblok en aan de koppelingshendel weer
vast.

hendel. Kontroleer tevens of de rem
goed funktioneert.
q Als de remhendel sponzig aanvoelt,
zit er waarschijnlijk lucht in het
remsysteem. In een dergelijk geval
dient u het remsysteem te ontluchten. Rijd niet met de motorfiets
voordat het remsysteem ontlucht
is. Als er lucht in het remsysteem
zit, gaat het remvermogen bijzonder sterk achteruit, hetgeen kan leiden tot een ongeluk. Vraag uw
Yamaha dealer om het remsysteem
te inspekteren en, indien nodig, te
ontluchten.

1. Borgmoer
2. Afstelbout
c. Vrije slag
DAU00696

Afstellen van de vrije slag van de
voorremhendel
De vrije slag aan het uiteinde van de voorremhendel dient ongeveer 2 ~ 5 mm te bedragen.
1. Draai de borgmoer los.
2. Draai de afstelbout in richting a om de
vrije slag te vergroten of in richting b
om de vrije slag te verkleinen.
3. Nadat u de afstelling heeft gemaakt,
draait u de borgmoer weer aan.

6-18

@

6

D_5ja_Periodic.fm Page 19 Saturday, October 16, 1999 10:05 AM

PERIODIEK ONDERHOUD EN EENVOUDIGE REPARATIES
DW000109

WAARSCHUWING
@

a. Hoogte van het rempedaal
DAU01746

Hoogte-instelling van het
achterrempedaal

Als het achterrempedaal sponzig aanvoelt, kan dit betekenen dat er lucht in
het remsysteem zit. Deze lucht moet verwijderd worden door het remsysteem te
ontluchten. Rijd nooit met de motorfiets
als er zich lucht in het remsysteem bevindt. Lucht in het remsysteem zal het
remvermogen van de motorfiets sterk
verminderen, met als gevolg verhoogde
kans op ongelukken. Laat uw Yamaha
dealer het remsysteem inspekteren en
ontluchten.
@

6

De bovenkant van het achterrempedaal
dient 100 mm boven de bovenkant van de
voetsteun te liggen. Mocht het rempedaal
op uw motorfiets hiervan afwijken, vraag uw
Yamaha dealer dan om het achterrempedaal af te stellen.

1. Remlichtschakelaar
2. Afstelmoer
DAU00713

Afstelling van de remlichtschakelaar
Het achterste remlicht wordt ingeschakeld
door het rempedaal; de schakelaar ervan is
juist ingesteld als het remlicht gaat branden
vlak voor de rem aangrijpt. Om de schakelaar van het achterste remlicht bij te stellen,
houdt u de behuizing van de schakelaar
vast zodat deze niet meedraait wanneer u
de instelmoer verdraait.
Draai de instelmoer in de richting a om het
remlicht eerder te laten oplichten.
Draai de instelmoer in de richting b om het
remlicht later te laten oplichten.

6-19

D_5ja_Periodic.fm Page 20 Saturday, October 16, 1999 10:05 AM

PERIODIEK ONDERHOUD EN EENVOUDIGE REPARATIES
Voor

Achter

1. Slijtagemarkeergroef (× 2)

1. Slijtagemarkeergroef
DAU00721

Kontrole van de remvoeringen
voor en achter
DAU01119

Voorrem
Ieder remblok is voorzien van slijtage-indicatiegroeven. Aan de hand van deze groeven kan de slijtage van het remblok worden
gecontroleerd zonder dat de rem wordt gedemonteerd. Als de groeven bijna geheel
verdwenen zijn, dient u naar uw Yamaha
dealer te gaan om de remblokken te laten
vervangen.

DAU01198

Achterrem
Elk van de remblokken is voorzien van een
slijtage-indicatiegroef. Hieraan kunt u zien
hoever de remblokken zijn versleten, zonder de rem te hoeven demonteren. Kijk
hoeveel er nog van de groef te zien is. Is de
groef bijna weggesleten, vraag dan een
Yamaha dealer om de remblokken te vervangen.

6-20

6

D_5ja_Periodic.fm Page 21 Saturday, October 16, 1999 10:05 AM

PERIODIEK ONDERHOUD EN EENVOUDIGE REPARATIES
Voor

1. Minimum-merkteken

1. Minimum-merkteken
DAU00731

Kontrole van het
remvloeistofnivo
6

q Let goed op er geen water in de hoofd-

Achter

Onvoldoende remvloeistof kan als gevolg
hebben dat er lucht in het remsysteem terecht komt, waardoor de remmen kunnen
weigeren. Kontroleerof het remvloeistofnivo
boven het minimum-nivo is, alvorens te
gaan rijden en vul indien nodig remvloeistof
bij.
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen
in acht:
q Als u het remvloeistofnivo kontroleert,
zorg dan dat de bovenkant van de
hoofdcilinder horizontaal ligt, door het
stuur te verdraaien.

q Gebruik alleen de voorgeschreven

remvloeistof. Gebruik van andere
remvloeistof kan leiden tot aantasting
van de rubber dichtingen met als gevolg lekkage en slecht funktioneren
van de remmen.
Aanbevolen remvloeistof: DOT 4
q Vul altijd dezelfde remvloeistof bij.

Mengen van verschillende types remvloeistof kan onverwachte chemische
reakties teweeg brengen, met als gevolg slecht funktioneren van de remmen.

6-21

cilinder terecht komt. Als er water in de
remvloeistof terecht komt, wordt het
kookpunt van de remvloeistof verlaagd, met als mogelijk gevolg gasstremming (verstopt raken van de
leidingen door gasbellen).
q Remvloeistof kan lakwerk en plastic
onderdelen aantasten. Zorg dat u
geen remvloeistof morst. Mocht u toch
wat remvloeistof gemorst hebben,
spoel dit dan zo snel mogelijk weg,
met water.
q Als het remvloeistofnivo voortdurend
terugloopt, raadpleeg dan een
Yamaha dealer.

D_5ja_Periodic.fm Page 22 Saturday, October 16, 1999 10:05 AM

PERIODIEK ONDERHOUD EN EENVOUDIGE REPARATIES
DAU00742

Verversen van de remvloeistof
Het verversen van de remvloeistof mag alleen maar uitgevoerd worden door erkende
Yamaha onderhoudsmonteurs. Laat de onderstaande onderdelen door een Yamaha
dealer vervangen als deze beschadigd zijn
of lekken; tijdens de periodieke onderhoudsbeurten.
q oliekeringen (om de twee jaar)
q remleidingen (om de vier jaar)

1. Aandrijfriem
2. Markeringen
a. Speling

1. Riemspanningsmeter

3. Oefen een kracht van 45 N (4,5 kg) uit
met de kettingspanningsmeter op de
onderste helft van de ketting, zoals in
de afbeelding aangegeven en controleer dan weer de stand van de ketting
via het controlevenster. De normale
speling van de ketting (d.w.z. de afstand tussen de oorspronkelijke stand
en de uitslag van de ketting wanneer
er kracht op staat) moet ongeveer 7,5
~ 13 mm bedragen.
4. Als de gemeten speling meer dan
13 mm bedraagt, stel dan de kettingspanning bij.

DAU01830

Kontrole van de kettingspanning
1. Zet de motorfiets op de zijstandaard
en zorg dat beide wielen stevig op de
grond rusten.
2. Gebruik de referentiemarkeringen
naast het controlevenster, links achteraan de motorfiets, om de huidige
stand van de ketting te noteren.

OPMERKING:
@

De referentiemarkeringen naast het kettingspanning-controlevenster liggen 5 mm uit
elkaar.
@

6-22

6

D_5ja_Periodic.fm Page 23 Saturday, October 16, 1999 10:05 AM

PERIODIEK ONDERHOUD EN EENVOUDIGE REPARATIES

1. Wielasmoer

1. Remklauwbeugelbout

2. Draai de borgmoeren aan beide zijden
van de zwaaiarm los.
3. Om de kettingspanning te verhogen,
draait u de kettingstelmoeren in de
richting a. Om de kettingspanning te
verlagen, draait u de kettingstelmoeren in de richting b en duwt u het achterwiel naar voren. Draai de beide
kettingstelmoeren precies even ver in
of uit, zodat het achterwiel goed gericht blijft.
4. Draai de borgmoeren weer vast.

DAU01748

Afstellen van de kettingspanning
1. Draai de asmoer en de remklauwbeugelbout los.

6

DCA00025

LET OP:
@

Als de ketting te strak staat zal de motor
te zwaar belast worden. Zorg dat de kettingspanning binnen de voorgeschreven limieten blijft.
@

6-23

1. Afstelbout (× 2)
2. Borgmoer (× 2)
3. Aantrekkoppel wielas

5. Draai de asmoer en de remklauwbeugelbout vast met het voorgeschreven
aantrekkoppel.
Aantrekkoppel:
Asmoer:
150 Nm (15 m·kg)
Remklauwbeugelbout:
48 Nm (4,8 m·kg)

D_5ja_Periodic.fm Page 24 Saturday, October 16, 1999 10:05 AM

PERIODIEK ONDERHOUD EN EENVOUDIGE REPARATIES

DAU02984

Smeren van het rempedaal en
versnellingspedaal
Smeer de bewegende delen.

6

Aanbevolen smeermiddel:
Motorolie

6-24

D_5ja_Periodic.fm Page 25 Saturday, October 16, 1999 10:05 AM

PERIODIEK ONDERHOUD EN EENVOUDIGE REPARATIES

DAU02985

DAU02986

Smeren van de voorremhendel
en koppelingshendel

Smering van de zijstandaard
Smeer de draaipunten en de raakvlakken
van de zijstandaard. Kontroleer de zijstandaard op een soepele beweging.

Smeer de bewegende delen.

6

Aanbevolen smeermiddel:
Motorolie

Aanbevolen smeermiddel:
Motorolie
DW000113

WAARSCHUWING
@

Als de zijstandaard niet soepel beweegt,
raadpleeg dan een Yamaha dealer.
@

6-25

D_5ja_Periodic.fm Page 26 Saturday, October 16, 1999 10:05 AM

PERIODIEK ONDERHOUD EN EENVOUDIGE REPARATIES
DAU02939

Inspektie van de voorvork
Visuele kontrole
DW000115

WAARSCHUWING
@

Ondersteun de motorfiets goed, zodat u
niet het risico loopt dat deze omvalt.
@

Kontroleer de binnenpoot op krassen en
eventuele andere beschadigingen en
kontroleer de voorvork op olielekkage.
Bedieningskontrole
1. Plaats de motorfiets op een horizontaal oppervlak.
2. Houd de motorfiets rechtop en trek de
voorremhendel in.
3. Druk het stuur enkele malen krachtig
omlaag en kontroleer of de voorvork
soepel genoeg omhoog komt.
DC000098

LET OP:
@

Als u beschadigingen aan de voorvork
bemerkt of als deze niet soepel beweegt,
raadpleeg dan uw Yamaha dealer.
@

DAU00794

Inspektie van de stuurinrichting
Inspekteer de stuurinrichting regelmatig.
Versleten of beschadigde stuurlagers kunnen zeer gevaarlijk zijn. Plaats een blok of
standaard onder het motorblok zodat het
voorwiel los van de grond komt. Pak de onderkant van de voorvork aan beide zijden
vast en probeer deze naar achteren te duwen en naar voren te trekken. Als u speling
voelt, laat uw Yamaha dealer de stuurinrichting dan nakijken en bijstellen. Het inspekteren verloopt makkelijker als het
voorwiel verwijderd is.
DW000115

WAARSCHUWING
@

Ondersteun de motorfiets goed, zodat u
niet het risico loopt dat deze omvalt.
@

6-26

6

D_5ja_Periodic.fm Page 27 Saturday, October 16, 1999 10:05 AM

PERIODIEK ONDERHOUD EN EENVOUDIGE REPARATIES
DAU01144

DW000116

Wiellagers

WAARSCHUWING

Als er speling zit in de voor- of achterwielnaaf of als het voor- of achterwiel niet soepel loopt, vraag uw Yamaha dealer dan om
de wiellagers te kontroleren.

@

1. Accu
DAU00800

Accu

6

Deze motorfiets is uitgerust met een accu
van het zogenaamde “gesloten type”. U
hoeft het elektroliet-nivo dus niet te kontroleren en u hoeft ook geen gedistilleerd water bij te vullen.
q Als de accu ontladen is, raadpleeg
dan uw Yamaha dealer.
q Als de motorfiets is voorzien van optionele elektrische accessoires, zal de
accu sneller leegraken, dus zorg in dit
geval voor regelmatig opladen.
DC000101

LET OP:
@

Probeer de verzegelde doppen van de
accucellen niet te verwijderen. Hier beschadigt u de accu mee.
@

6-27

Accu-elektrolyet is een gevaarlijke en
giftige verbinding die zwavelzuur bevat
en brandwonden kan veroorzaken. Zorg
dat de elektrolyet nooit in aanraking
komt met uw huid, ogen of kleding.
REMEDIES BIJ AANRAKING:
q EXTERN: Spoel uw huid af met veel
stromend koud water.
q INTERN: Drink grote hoeveelheden
melk of water. Gebruik vervolgens
een laxeermiddel, geklopt ei of
plantaardige olie. Bel onmiddellijk
een arts.
q OGEN: Spoel 15 minuten lang met
stromend water en raadpleeg zo
snel mogelijk een arts.
Accu’s genereren explosieve gassen.
Houd de accu uit de buurt van open
vuur, vonken, sigaretten, enz. Als u de
accu binnen oplaadt of gebruikt, zorg
dan voor voldoende ventilatie. Draag altijd een veiligheidsbril als u met accu’s
werkt.
ZORG DAT KINDEREN NIET BIJ DE
ACCU KUNNEN KOMEN.
@

D_5ja_Periodic.fm Page 28 Saturday, October 16, 1999 10:05 AM

PERIODIEK ONDERHOUD EN EENVOUDIGE REPARATIES
Opslag van de accu
Als de motorfiets een maand of langer niet
wordt gebruikt, verwijder de accu dan, laad
deze volledig op en bewaar de accu dan in
een koele donkere ruimte.
DC000102

LET OP:
@

q Zorg dat de accu volledig is opgela-

dan voordat u deze opbergt. Als de
accu in outladen toestand wordt
bewaard, kan er onherstelbare
schade aan ontstaan.
q Gebruik een acculader voor een geheel gesloten (MF-type) accu. Gebruik van een conventionele
acculader kan schade aan de accu
veroorzaken. Als uw lader niet van
het afgedichte type is, dient u contact op te nemen met uw Yamahadealer.
q Let bij het installeren van de accu
goed op dat alle aansluitigen naar
behoren zijn gemaakt.
@

1. Bout
DAU01749

Vervangen van zekeringen
De zekeringhouders bevindten zich achter
de linker zijkap. Verwijder de bout en trek
het deksel buitenwaarts om het te verwijderen.
Als er een zekering is doorgebrand, draai
de contactslot-schakelaar dan naar “OFF”
en schakel het betreffende circuit uit. Vervang de zekering door een met hetjuiste
amperage. Schakel de elektrische circuits
weer in en controleer of alles naar behoren
functioneert. Als de zekering onmiddellijk
weer doorbrandt, raadpleeg dan uw
Yamaha dealer.

6-28

1.
2.
3.
4.
5.
6.

Richtingaanwijzerzekering
Ontstekingszekering
Koplampzekering
Carburateurverwarmingszekering
Kilometertellerzekering
Reservezekering (× 3)
DC000103

LET OP:
@

Gebruik nooit zekeringen met een hoger
amperage dan wordt aanbevolen. Dit
kan leiden tot ernstige beschadiging van
het elektrische systeem en mogelijk
zelfs tot brand.
@

6

D_5ja_Periodic.fm Page 29 Saturday, October 16, 1999 10:05 AM

PERIODIEK ONDERHOUD EN EENVOUDIGE REPARATIES

1. Hoofdzekering
2. Reservezekering

6

Voorgeschreven zekering:
Hoofdzekering:
Ontstekingszekering:
Richtingaanwijzerzekering:
Koplampzekering:
Carburateurverwarmingszekering:
Kilometertellerzekering:

1. Schroef (× 2)
DAU00832

30 A
15 A
10 A
15 A
10 A
5A

Vervangen van de gloeilamp van
de koplamp
Deze motorfiets is uitgerust met een koplamp met een halogeen. Als de gloeilamp
doorbrandt, vervang deze dan volgens de
onderstaande procedure.
1. Verwijder de schroeven die de gehele
koplamp op zijn plaats houden.

6-29

1. Bedrading
2. Fittingdeksel

2. Koppel de bedradingsbundel van de
koplamp los en verwijder de fittingkap.

D_5ja_Periodic.fm Page 30 Saturday, October 16, 1999 10:05 AM

PERIODIEK ONDERHOUD EN EENVOUDIGE REPARATIES
DC000105

LET OP:
@

1. Fitting

3. Haak de fitting, die de gloeilamp vergrendelt, los en verwijder de doorgebrande gloeilamp.

1. Niet aanraken
DW000119

WAARSCHUWING
@

Houd brandbare stoffen uit de buurt van
de gloeilamp als deze warm is en zorg er
tevens voor dat u zichzelf niet brandt.
Raak de gloeilamp niet aan zolang deze
nog warm is.
@

4. Plaats een nieuwe gloeilamp in de fitting en breng deze op zijn plaats aan.

6-30

Raak het glas van de gloeilamp niet aan
met uw vingers. Zorg dat er geen olie op
terecht komt. De doorzichtigheid van het
glas, de levensduur van de gloeilamp en
de hoeveelheid licht die deze afgeeft zullen hierdoor negatief beïnvloed worden.
Als er toch olie op de gloeilamp terechtkomt, maak de gloeilamp dan grondig
schoon met een doek en wat alkohol of
thinner.
@

5. Monteer de fittingkap weer en koppel
de bedradingsbundel weer vast. Als
de koplamp afgesteld moet worden,
raadpleeg dan uw Yamaha dealer.

6

D_5ja_Periodic.fm Page 31 Saturday, October 16, 1999 10:05 AM

PERIODIEK ONDERHOUD EN EENVOUDIGE REPARATIES
DAU01008

Verhelpen van storingen

1. Schroef (× 2)

1. Schroef (× 3)

3. Steek een nieuwe gloeilamp in de fitting. Duw de lamp naar binnen en
draai hem naar rechts totdat deze
goed in de fitting vastzit.
4. Breng de lens aan en draai de schroeven vast.

DAU00855*

Vervangen van de
richtingaanwijzerlamp en het
achterlicht/remlicht
6

1. Verwijder de schroeven en dan de
lens.
2. Duw de gloeilamp naar binnen en
draai hem naar links.

DC000108

LET OP:
@

Draai de schroeven niet te vast aangezien dit kan resulteren in beschadiging
van de lens.
@

6-31

Hoewel Yamaha motorfietsen een uiterst
grondige eindkontrole ondergaan, voordat
ze de fabriek verlaten, kan er natuurlijk altijd
wel eens iets mis gaan.
Problemen in het brandstofsysteem, met de
kompressie, of in het ontstekingssysteem,
kunnen leiden tot moeilijkheden met het
starten of verlies aan vermogen. In deze
paragraaf worden snelle en gemakkelijke
methodes beschreven om de systemen te
kontroleren.
Als uw motorfiets gerepareerd dient te worden, breng deze dan naar een Yamaha
dealer. De ervaren vakmensen van de
Yamaha dealers beschikken over de kennis, de ervaring en het juiste gereedschap
om uw motorfiets goed te onderhouden.
Gebruik uitsluitend originele Yamaha onderdelen op uw motorfiets. Veel imitatie-onderdelen lijken wellicht op Yamaha
onderdelen maar zijn duidelijk van een inferieure kwaliteit. Dit heeft als gevolg een kortere levensduur en in vele gevallen hogere
reparatie-rekeningen.

D_5ja_Periodic.fm Page 32 Saturday, October 16, 1999 10:05 AM

PERIODIEK ONDERHOUD EN EENVOUDIGE REPARATIES
DAU01297

Lijst voor het opsporen van storingen
DW000125

WAARSCHUWING
@

Voer nooit kontrole- of onderhoudswerkzaamheden aan het brandstofssysteem uit terwijl u rookt of als er open vuur in de buurt is.
@

1. Benzine

Er is benzine.

Vervolg met het kontroleren van de kompressie.

Er is een beetje benzine.

Vul benzine bij.

Er is kompressie.

Vervolg met het kontroleren van de ontsteking.

Er is geen kompressie.

Vraag uw Yamaha dealer om inspektie.

Kontroleer of er benzine in de tank zit.
Motor start niet: vervolg met compressiecontrole.

2. Kompressie
Laat de motor ronddraaien met de startmotor.

3. Outsteking

6

Nat.

Veeg de bougies schoon met een droge doek en
stel de elektrodenafstand bij of vervang de bougie.

Open de gasklep halverwege
en start de motor.

Droog.

Vraag uw Yamaha dealer om inspektie.

Start de motor niet, Kontroleer dan de accu.

Verwijder de bougies
en Kontroleer de
elektroden-afstand.

4. Accu
Laat de motor ronddraaien met de startmotor.

De motor draair snel
rond.

De accu is in orde.

De motor draait langzaam rond.

Kontroleer de aansluitklemmen en
laad de accu op.

6-32

Motor start niet:
verzoek een Yamaha
dealer om inspectie.

D_5ja_Periodic.fm Page 33 Saturday, October 16, 1999 10:05 AM

D_5ja_CleaningTOC.fm Page 1 Saturday, October 16, 1999 10:06 AM

ONDERHOUD EN OPSLAG VAN DE MOTORFIETS
Onderhoud ......................................................................................... 7-1
Opslag................................................................................................ 7-4

7

D_5ja_Cleaning.fm Page 1 Saturday, October 16, 1999 10:06 AM

ONDERHOUD EN OPSLAG VAN DE MOTORFIETS

DAU01820

7-

Onderhoud

7

Dat al het technisch vernuft duidelijk zichtbaar is, geeft een motorfiets zijn charme,
maar het vormt tegelijk een kwetsbaar punt.
Ook al zijn alle onderdelen van hoge kwaliteit, absoluut roestvrij zijn ze niet. En waar
een uitlaatpijp met roestplekken bij een
auto niet of nauwelijks opvalt, wordt een
motorfiets er ernstig door ontsierd. Daarom
is regelmatig en zorgvuldig onderhoud van
groot belang voor uw motorfiets, voor de
aanblik zowel als de prestaties en de levensduur ervan. Bovendien staat in de garantievoorwaarden
vermeld
dat
de
motorfiets goed moet worden onderhouden. Om al deze redenen is het aanbevolen
de volgende aanwijzingen voor onderhoud
en opslag stipt op te volgen.

Voor het reinigen
1. Breng plastic zakken aan over de uiteinden van de uitlaatpijpen.
2. Zorg dat alle beschermkappen en
deksels, vooral ook van de elektrische
aansluitingen zoals de bougiedoppen
e.d. stevig vast zitten en goed afsluiten.
3. Verwijder aangekoekt vuil, zoals verbrande olieresten op het carterhuis,
met een ontvettingsmiddel en een borstel, maar gebruik zulke middelen
nooit op pakkingen en wielassen.
Spoel al het vuil en het reinigingsmiddel zorgvuldig af met water.

7-1

Reinigen
Na normaal gebruik
Verwijder het vuil met warm water, een
neutraal schoonmaakmiddel en een schone zachte spons en spoel de motorfiets af
met volop schoon water. Gebruik een tandenborstel of flessenborstel voor de moeilijk bereikbare plaatsen. Hardnekkig vuil en
insecten zijn vaak gemakkelijker te verwijderen als u voor het reinigen enkele minuten lang een natte doek over de betreffende
delen laat liggen.

D_5ja_Cleaning.fm Page 2 Saturday, October 16, 1999 10:06 AM

ONDERHOUD EN OPSLAG VAN DE MOTORFIETS
DCA00010

LET OP:
@

q Gebruik geen zure of bijtende wiel-

reinigers, vooral op spaakwielen.
Als het nodig mocht zijn een dergelijk middel te gebruiken voor erg
hardnekkig vuil, laat het middel dan
vooral niet langer zitten dan strikt
noodzakelijk en spoel het dan grondig af met water. Droog het gereinigde deel af en spuit er een
roestwerend middel op.
q Reinigen met de verkeerde middelen kan schade toebrengen aan het
windscherm, stroomlijnkappen, panelen en andere plastic onderdelen.
Gebruik voor het reinigen van plastic onderdelen uitsluitend een zachte schone doek of spons met water
en mild zeepsop.

q Gebruik voor het schoonmaken

q Voor motorfietsen met een wind-

van plastic nooit schuurmiddelen
of bijtende chemische middelen.
Gebruik ook nooit een doek of
spons die in aanraking is geweest
met bijtende schoonmaakmiddelen, thinner en dergelijke oplosmiddelen,
benzine
(of
andere
brandstoffen), roestwerende of verwijderingsmiddelen, remvloeistof, antivries of elektrolyt.
q Spuit de motorfiets niet schoon met
een hogedrukstraal of een stoomreiniger, want hierbij kan er water
binnendringen en schade toebrengen aan de volgende onderdelen:
pakkingen (van de wiellagers,
zwaaiarmlagers, voorvork en remmen), elektrische onderdelen (stekkers en aansluitbussen, instrumenten, schakelaars en lampen),
ontluchtingsopeningen en -slangen.

scherm: Gebruik geen schuurspons of krachtige reinigingsmiddelen,
aangezien
deze
het
windscherm kunnen bekrassen of
vertroebelen.
Ook
sommige
schoonmaakmiddelen voor plastic
kunnen krassen achterlaten op het
windscherm. Mocht u een speciaal
schoonmaakmiddel willen gebruiken, probeer dit dan eerst uit op
een klein deel waar u normaal niet
doorheen kijkt. Krassen op het
windscherm kunt u na het wassen
verwijderen met een plasticpoetsmiddel van goede kwaliteit.

7-2

@

7

D_5ja_Cleaning.fm Page 3 Saturday, October 16, 1999 10:06 AM

ONDERHOUD EN OPSLAG VAN DE MOTORFIETS
Na het rijden in de regen, langs de zeekust
of over wegen waar pekel gestrooid is
Aangezien zilte zeelucht en ’s winters
strooizout in combinatie met water extreem
corrosief werken, dient u na een rit in de regen, langs de zeekust of over wegen met
strooizout, altijd zo spoedig mogelijk de volgende maatregelen te treffen. (Niet alleen ’s
winters, want strooizout kan nog tot ruim in
het voorjaar langs de weg blijven liggen.)
1. Maak uw motorfiets grondig schoon
met water en zeep, nadat de motor is
afgekoeld.
DCA00012

LET OP:
@

Gebruik geen warm water aangezien dit
de corrosieve werking van het zout versterkt.
@

7

2. Spuit een roestwerend middel op alle
metalen oppervlakken (ook verchroomde en vernikkelde onderdelen)
om roestvorming tegen te gaan.

Na het reinigen
1. Droog de motorfiets af met een zemen
lap of een goed absorberende doek.
2. Gebruik een chroompoetsmiddel om
alle roestvrij stalen, aluminium en verchroomde onderdelen te poetsen, inclusief de uitlaatpijpen. (Zelfs de door
hitte veroorzaakte verkleuring van
roestvrij stalen uitlaatpijpen is door
goed poetsen te verhelpen.)
3. Om roestvorming tegen te gaan, is het
aanbevolen alle metalen oppervlakken (ook verchroomde en vernikkelde
onderdelen) te bespuiten met een
roestwerend middel.
4. Gebruik een spuitbus met olie als universeelreiniger om de laatste vuilresten te verwijderen.
5. Repareer krassen en lakschade veroorzaakt door steenslag e.d.
6. Zet alle gelakte onderdelen in de was.
7. Zorg dat de motorfiets geheel droog is
voordat u hem afdekt of stalt.

7-3

DWA00001

WAARSCHUWING
@

Zorg dat er geen olie of was achterblijft
op de remmen en de banden. Indien nodig kunt u de remschijven en voeringen
reinigen met een gewone remschijfreiniger of aceton, en de banden kunt u wassen met warm water en mild zeepsop.
Controleer daarna zorgvuldig de remwerking en het weggedrag van de motorfiets in bochten.
@

D_5ja_Cleaning.fm Page 4 Saturday, October 16, 1999 10:06 AM

ONDERHOUD EN OPSLAG VAN DE MOTORFIETS
DCA00033

LET OP:
@

q Breng olie of was zo zuinig moge-

lijk aan en veeg de overtollige hoeveelheid grondig af.
q Zorg dat er geen olie of was op de
aandrijfriem komt.
q Zorg dat er geen olie of was aan op
rubber en plastic onderdelen, maar
reinig deze met speciale onderhoudsmiddelen.
q Gebruik geen poetsmiddelen met
een schurende werking, want deze
zullen de laklaag aantasten.
@

OPMERKING:

Opslag
Korte tijd
Stal uw motorfiets altijd op een koele, droge
plaats en dek hem zonodig af met een
luchtdoorlatende hoes tegen stof e.d.
DCA00014

@

Vraag uw Yamaha dealer om advies over
de juiste reinigingsmiddelen.

LET OP:
@

q Bij opslag van de motorfiets in een

@

slecht geventileerde ruimte of afdekken van de motorfiets terwijl
deze nog nat is, kan er water of
vocht in binnendringen en roest
veroorzaken.
q Om roestvorming te voorkomen,
dient u vochtige kelders of stallen
(waar ammoniadamp hangt) te vermijden, evenals plaatsen waar krachtige chemicaliën zijn opgeslagen.
@

7-4

Lange tijd
Alvorens uw motorfiets enkele maanden te
stallen:
1. Volg alle aanwijzingen bij “Onderhoud” in dit hoofdstuk.
2. Leeg de vlotterkamers van de carburateur door de aftapbouten los te
draaien; dit voorkomt dat er brandstofresten aanslibben. Giet de afgetapte
benzine
terug
in
de
brandstoftank.
3. Voor motorfietsen met een brandstofkraantje dat een “OFF” stand heeft :
Sluit het brandstofkraantje in de “OFF”
stand.
4. Vul de brandstoftank en voeg een stabilisatiemiddel toe (indien voorhanden) om roestvorming in de tank en
bederven van de brandstof te voorkomen.
5. Volg de onderstaande aanwijzingen
om de cilinders, zuigerringen e.d. tegen roest te beschermen.

7

D_5ja_Cleaning.fm Page 5 Saturday, October 16, 1999 10:06 AM

ONDERHOUD EN OPSLAG VAN DE MOTORFIETS
a. Verwijder de bougiedoppen en de
bougies.
b. Giet door de bougie-openingen een
theelepel motorolie in elk van de cilinders.
c. Breng de bougiedoppen op de bougies aan en plaats de bougies op de
cilinderkop zodat de elektroden geaard zijn. (Dit om het vonken van de
bougies tijdens de volgende stap te
voorkomen.)
d. Laat nu met de starter de motor enkele slagen ronddraaien. (Hierdoor worden de cilinderwanden bedekt met
een laagje motorolie.)
e. Verwijder de bougiedoppen van de
bougies en breng de bougies en de
bougiedoppen weer op hun plaats
aan.

7

6. Smeer alle bedieningskabels en de
scharnierpunten van alle hendels en
pedalen, evenals de zijstandaard/middenstandaard.
7. Controleer de bandenspanning en
breng de banden zonodig op de juiste
spanning, en zet dan de motorfiets op
blokken zodat de beide wielen van de
grond komen. In plaats hiervan kunt u
de motorfiets laten staan, maar dan
zult u elke maand de wielen een klein
stukje moeten draaien, om te voorkomen dat de banden op het onderste
punt teveel slijten.
8. Breng een plastic zak aan over het uiteinde van de uitlaatpijpen, zodat er
geen vocht in kan komen.

DWA00003

WAARSCHUWING
@

Voor het laten draaien van de motor
dient u de elektroden van de bougies te
aarden, om ongelukken of schade door
het vonken van de bougies te voorkomen.
@

7-5

9. Verwijder de accu en laad deze volledig op. Plaats de accu in een koele
droge ruimte en laad de accu eens per
maand op. Bewaar de accu niet op
een extreem warme of koude plaats
(onder de 0 °C of boven de 30 °C). Zie
voor nadere bijzonderheden de aanwijzingen onder “Opslag van de accu”
in het hoofdstuk “PERIODIEK ONDERHOUD EN EENVOUDIGE REPARATIES”.

OPMERKING:
@

Zorg dat alle nodige reparaties worden verricht vóór u de motorfiets stalt.
@

D_5ja_SpecTOC.fm Page 1 Saturday, October 16, 1999 10:06 AM

TECHNISCHE GEGEVENS
Technische gegevens ......................................................................... 8-1

8

D_5ja_Spec.fm Page 1 Saturday, October 16, 1999 10:07 AM

TECHNISCHE GEGEVENS

DAU01038

8-

Technische gegevens
CS-01D

Model

XV1600A

Motorolie
Type

Afmetingen
Grootste lengte

-20˚ -10˚ 0˚ 10˚ 20˚ 30˚ 40˚ 50˚C

2.500 mm
SAE 10W/30

Grootste breedte
Grootste hoogte
Zadelhoogte
Wielbasis
Grondspeling
Minimale draaicirkel
Basisgewicht (met olie en volle
benzinetank)

980 mm
SAE 10W/40

1.140 mm

SAE 15W/40

710 mm

SAE 20W/40

1.685 mm
145 mm

SAE 20W/50

3.200 mm
Aanbevolen klasse motorolie
332kg

Motor

LET OP:

Type motor

Luchtgekoelde, OHV

Cilinder-opstelling

2 cilinders in V-vorm

Verplaatsing

1.602 cm3

Boring × Slag

8

API service SE, SF, SG type of
hoger

95 × 113 mm

Kompressieverhouding

8,3:1

Startsysteem

Elektrische starter

Smeersysteem

Oliecarter-systeem (natte bak)

Gebruik uitsluitend een motorolie die geen anti-frictie middelen bevat. Een motorolie bedoeld voor personenauto’s
(vaak voorzien van het opschrift “Energy Conserving”) bevat anti-frictie toevoegingen die slippen van de koppeling
en/of de startmotorkoppeling kunnen veroorzaken, met een
kortere levensduur van de componenten en slechte motorprestaties tot gevolg.
Aantal
Periodieke olieverversing
Met vervanging oliefilter

4,1 L

Totale hoeveelheid

8-1

3,7 L

5,0 L

D_5ja_Spec.fm Page 2 Saturday, October 16, 1999 10:07 AM

TECHNISCHE GEGEVENS
Overbrengingsolie
Type
Aantal
Luchtfilter

Type overbrenging
SAE 80 API GL-4 Hypoïde
versnellingsbak-olie

Konstante aangrijping,
5 versnellingen

Bediening

Pedaal voor de linkervoet

0,4 L

Overbreng-verhoudingen

Droogtype element

1-ste

Benzine

2,438

2-de

1,579

Type

Gewone loodvrije benzine

3-de

1,160

Inhoud brandstoftank

20 L

4-de

0,906

5-de

0,750

Hoeveelheid
reservebrandstof

3,5 L

Chassis

Carburateur

Type frame

Merk
Type × aantal
Bougies

32°

Spoorbreedte

BSR40 × 1

Dubbele wiegkonstruktie

Casterhoek

MIKUNI

142 mm

Banden

Merk/type

NGK / DPR7EA-9 of
DENSO / X22EPR-U9

Elektrodenafstand

0,8 ~ 0,9 mm

Type koppeling

Voor
Type

Primair reduktie-systeem

Bridgestone / G703F

1,532

Secundair reduktie-systeem

Dunlop / D404FL

Recht tandwiel

Primaire reduktie-verhouding

130/90-16 67H

Merk/model

Vloeistof, meervoudige platen

Overbrenging

Buis

Bandenmaat

As-gaandrijving

Secundaire reduktieverhouding

Achter
Type

Buis

Bandenmaat
2,320

150/80B-16 71H

Merk/model

Dunlop / D404
Bridgestone / G702

8-2

8

D_5ja_Spec.fm Page 3 Saturday, October 16, 1999 10:07 AM

TECHNISCHE GEGEVENS
Maximale belasting*

196 kg

Achter

Luchtdruk (koube band)

Type

Voor
Achter

250 kPa (2,50 kg/cm2, 2,50 bar)

DOT 4

Wielophanging

90 kg ~ Maximale
belasting*

Voor
Type

Voor

280 kPa (2,80 kg/cm2, 2,80 bar)

Teleskoopvork

Type

250 kPa (2,50 kg/cm2, 2,50 bar)

Achter

Zwaaiarm (scharnier-ophanding)

Achter

* Belasting is het totale gewicht van bagage, bestuurder,
passagier en accessoires.

Schokdempers
Voor

Voor
Type

16 × MT 3,00

Voor

110 mm

Elektrische installatie

Spaakwiel

Bandenmaat

140 mm

Achter

Achter
Type

Schroefveer/gas-olie gedempt

Veerweg

Spaakwiel

Bandenmaat

Schroefveer/oliegedempt

Achter

Wielen

8

Bediening met de rechtervoet

Vloeistof

250 kPa (2,50 kg/cm2, 2,50 bar)

Enkele schijfrem

Bediening

Belasting tot 90 kg*

16 × MT 3,50

Ontstekingssysteem

TCI ontsteking (digitaal)

Laadsysteem

Remmen

Type
Type
Bediening
Vloeistof

DOT 4

YTX20L-BS

Gloeilampen,
capaciteit

Bediening met de rechterhand

14 V, 21 A 5.000 tpm

Type

Dubbele schijfrem

Wisselstroom-magneet

Standaard
vermogen

Voor

12 V, 18 AH

Accu

8-3

D_5ja_Spec.fm Page 4 Saturday, October 16, 1999 10:07 AM

TECHNISCHE GEGEVENS
Type koplamp

Kwartslamp (halogeen)

Gloeilampen voltage, wattage × aantal
Koplamp

12 V, 60/55 W × 1

Achterlicht/remlicht

12 V, 5/21 W × 1

Richtingaanwijzers

12 V, 21 W × 4

Parkeerlicht

12 V, 4 W × 1

Meter-verlichting

14 V, 0,6 W × 4

Vrijstand-kontrolelampje

12 V, 1 W × 1

Grootlicht-kontrolelampje

12 V, 1 W × 1

Richtingsaanwijzer-kontrolelampje

12 V, 1 W × 1

Brandstofnivo-waarschuwingslampje

LED × 1

Motorstoring-kontrolelampje

LED × 1

Zekering
Hoofdzekering

30 A

Ontstekingszekering

15 A

Richtingaanwijzerzekering

10 A

Koplampzekering

15 A

Carburateurverwarmingszekering

10 A

Kilometertellerzekering

8

5A

8-4

D_5ja_Spec.fm Page 5 Saturday, October 16, 1999 10:07 AM

D_5ja_ConsumerTOC.fm Page 1 Saturday, October 16, 1999 10:07 AM

INFORMATIE VOOR DE CONSUMENT
Identifikatie-nummer........................................................................... 9-1
Identifikatienummer van de sleutel..................................................... 9-1
Motorfiets-identifikatienummer ........................................................... 9-1
Modelplaatje....................................................................................... 9-2

9

D_5ja_Consumer.fm Page 1 Saturday, October 16, 1999 10:07 AM

INFORMATIE VOOR DE CONSUMENT

DAU01039

9-

DAU02944

Identifikatie-nummer
Schrijf het sleutel-identifikatienummer, het
voertuignummer en de informatie op het
modelplaatje op in de daarvoor bestemde
ruimtes, voor het geval u nieuwe onderdelen wilt bestellen bij uw Yamaha dealer of
voor het geval uw motorfiets gestolen
wordt.
1. IDENTIFIKATIENUMMER VAN DE
SLEUTEL:
CA-02D

1. Identifikatienummer van de sleutel

1. Motorfiets-identifikatienummer
DAU01043

DAU01041

Identifikatienummer van de
sleutel
2. VOERTUIGNUMMER:
CA-02D

Het identifikatienummer van de sleutel is in
het plaatje van de sleutel ingeslagen.
Schrijf dit nummer op in de daarvoor bestemde ruimte, voor het geval u een nieuwe
sleutel nodig heeft.

3. INFORMATIE OP HET
MODELPLAATJE:
CA-01D

9

Motorfiets-identifikatienummer
Het motorfiets-identifikatienummer is ingeslagen in de bovenstang van de voorvork.
Noteer dit nummer in de hiervoor bestemde
ruimte.

OPMERKING:
@

Het motorfiets-identifikatienummer is het officiële identifikatienummer van uw motorfiets en dient gebruikt te worden voor het
registreren van uw motorfiets bij de daarvoor bevoegde autoriteiten.
@

9-1

D_5ja_Consumer.fm Page 2 Saturday, October 16, 1999 10:07 AM

INFORMATIE VOOR DE CONSUMENT

1. Modelplaatje
DAU01804

Modelplaatje
Het modelplaatje is gemonteerd op het frame, onder het zadel. (Zie blz. 3-13 voor het
verwijderen en weer aanbrengen van het
bestuurderszadel.)
Schrijf de informatie van het modelplaatje
op in de daarvoor bestemde ruimte. Deze
informatie zult u nodig hebben wanneer u
nieuwe onderdelen wilt bestellen bij uw
Yamaha handelaar.

9

9-2

D_5jaIX.fm Page 1 Saturday, October 16, 1999 10:07 AM

INDEX

10-

A

G

Aanbevolen snelheden voor op- en
terugschakelen
(alleen voor Zwitserland)........................5-5
Accu ......................................................6-27
Achterrempedaal .....................................3-8
Afstellen van de kettingspanning............6-23
Afstellen van de klepspeling...................6-14
Afstellen van de voorbelasting van de
achterschokbreker ...............................3-14
Afstellen van de vrije slag van de
voorremhendel.....................................6-18
Afstelling stationair toerental ..................6-13
Afstelling van de carburateur..................6-13
Afstelling van de remlicht-schakelaar .....6-19
Afstelling van de vrije slag van de
koppelingshendel.................................6-17
Anti-diefstal alarm (optioneel)...................3-4

Gereedschapsset .................................... 6-1
Grootlicht/dimlicht-schakelaar.................. 3-6
Grootlicht-kontrolelampje......................... 3-2

B
Banden ..................................................6-15
Bedieningselementen/instrumenten .........2-3
Benzine....................................................3-9
Benzinekraan.........................................3-11
Benzinemeter...........................................3-4
Benzinetankdop .......................................3-9
Bestuurderszadel ...................................3-13
Brandstofnivo-waarschuwingslampje .......3-2

C
Chokeknop (choke)................................3-12

D
Digitale klok .............................................3-5

H
Helmhouder........................................... 3-13
Hoogte-instelling van het
achterrempedaal ................................. 6-19

I
Identifikatie-nummer ................................ 9-1
Identifikatienummer van de sleutel........... 9-1
Inhaal-schakelaar .................................... 3-6
Inrijden .................................................... 5-5
Inspektie van de bougies ......................... 6-6
Inspektie van de stuurinrichting ............. 6-26
Inspektie van de voorvork...................... 6-26

K
Klaxon-schakelaar ................................... 3-6
Kontaktslot-schakelaar/stuurslot .............. 3-1
Kontrolelampjes....................................... 3-2
Brandstofnivowaarschuwingslampje ..................... 3-2
Grootlicht-kontrolelampje ................... 3-2
Motorstoring-kontrolelampje ............... 3-2
Richtingsaanwijzerkontrolelampje ................................. 3-2
Vrijstand-kontrolelampje..................... 3-2
Kontroleren van de vrije speling van
de gaskabel......................................... 6-14
Kontrole van de kettingspanning............ 6-22

Kontrole van de remvoeringen
voor en achter......................................6-20
Kontrole van de zijstandaard/
koppelings-onderbrekingsschakelaar ...........................................3-16
Kontrole van het remvloeistofnivo ..........6-21
Kontrole voor het rijden ............................4-1
Koppelingshendel ....................................3-7

L
Lichtschakelaar ........................................3-6
Lijst voor het opsporen van
storingen..............................................6-32
Linker aanzicht.........................................2-1
Luchtfilter ...............................................6-11

M
Modelplaatje ............................................9-2
Motorfiets-identifikatienummer .................9-1
Motorolie ..................................................6-7
Motorstop-schakelaar...............................3-6
Motorstoring-kontrolelampje.....................3-2

O
Onderhoud...............................................7-1
Ontluchtingsslang van de
benzinetank .........................................3-10
Opslag .....................................................7-4
Overbrengingsolie..................................6-10

P
Parkeren ..................................................5-6
Periodiek onderhoud en eenvoudige
reparaties...............................................6-3

D_5jaIX.fm Page 2 Saturday, October 16, 1999 10:07 AM

INDEX
R

V

Rechter aanzicht...................................... 2-2
Richtingaanwijzer-schakelaar .................. 3-6
Richtingsaanwijzer-kontrolelampje........... 3-2

Veiligheid heeft voorrang......................... 1-1
Verhelpen van storingen ....................... 6-31
Versnellingspedaal.................................. 3-7
Vervangen van de gloeilamp van de
koplamp .............................................. 6-29
Vervangen van de
richtingaanwijzerlamp en het
achterlicht/remlicht .............................. 6-31
Vervangen van zekeringen.................... 6-28
Verversen van de remvloeistof .............. 6-22
Voorremhendel ....................................... 3-8
Vrijstand-kontrolelampje.......................... 3-2

S
Schakelen ............................................... 5-4
Smeren van de voorremhendel en
koppelingshendel ................................ 6-25
Smeren van het rempedaal en
versnellingspedaal............................... 6-24
Smering van de zijstandaard ................. 6-25
Snelheidsmeter ....................................... 3-3
Starten van de motor ............................... 5-1
Starten van een warme motor.................. 5-4
Startschakelaar ....................................... 3-7
Stuurschakelaars..................................... 3-6
Grootlicht/dimlicht-schakelaar ............ 3-6
Inhaal-schakelaar............................... 3-6
Klaxon-schakelaar.............................. 3-6
Lichtschakelaar .................................. 3-6
Motorstop-schakelaar......................... 3-6
Richtingaanwijzer-schakelaar............. 3-6
Startschakelaar .................................. 3-7
Stuurslot ................................................ 3-12

T
Technische gegevens.............................. 8-1
Tips voor het beperken van het
benzineverbruik..................................... 5-5

W
Wielen................................................... 6-17
Wiellagers ............................................. 6-27

Z
Zelfdiagnose-eenheid.............................. 3-4
Zijstandaard .......................................... 3-15

GEDRUKT OP KRINGLOOPPAPIER

5JA-28199-D1

YAMAHA MOTOR CO., LTD.

PRINTED IN JAPAN
99 · 9 - 0.3 × 1 CR
(D)